buiten en binnen 1

Jezus zeide: Waarom wast gij de buitenkant van de beker? Begrijpt gij niet, dat hij, die de binnenkant gemaakt heeft, het ook is, die de buitenkant gemaakt heeft?

Natuurlijk willen we goed voor de dag komen. Oja? zeker, aan de verschijning en het verschijnen is ons veel gelegen. Oja? Iemand die zich zelf respecteert, behoort er behoorlijk uit te zien, zeg nou zelf. Ja. en bovendien als wij schepping zijner handen zijn, dan behoren we een grenzeloos respect voor de verschijning mens te hebben. Zijn we een schepping van zijn handen? Jezus zegt het. Hij die de buitenkant gemaakt heeft, heeft ook de binnenkant gemaakt. Nee, er staat: hij die de binnenkant gemaakt heeft, heeft ook de buitenkant gemaakt. Dat is heel wat anders. Eerst maakt hij de binnenkant en daarna als vanzelf, de buitenkant.

Zou God al klaar zijn met de mens? Is de binnenkant al af?
De binnenkant is helemaal af, er is niets meer aan toe te voegen. God schept de mens naar Zijn beeld, en is daarmee nog voortdurend doende. Maar als de binnenkant al af is, dan behoeft het toch niet verder? Het is dan goed zoals het is. Het is de enige mogelijkheid. Als we de binnenkant ontdekken, die goed is, behoeven we over de buitenkant, de verschijning, niet meer bezorgd te zijn.
Maar wie wil nu zoeken naar de binnenkant, die Hij gemaakt heeft? Want dat zoeken gaat zoals men in een koffer zoekt, of een kast, en men wil het vinden en het lukt niet. Je zegt, dit is het niet en dat ook niet, en je ruimt op en hoe verder je komt, hoe meer je opruimt, want de mens zegt: Ik kan het niet vinden, ik heb zeker geen binnenkant. Het is als met het graven naar een schat, je graaft en graaft en je kan hem niet vinden en je wordt moedeloos en zegt: Ik vind er niets meer aan, het is onbegonnen werk. Dus loop je weg. Maar je bent zo volijverig bezig geweest, dat je gewoon niet laten kunt weer terug te keren. Je hebt je er nu eenmaal vertrouwd mee gemaakt, dat de schat er is en dus begin je toch weer opnieuw.

Trouwens er was iets met dat graven. Je kwam een heleboel tegen waarvan je dacht: Dat zou het wel eens kunnen zijn, maar neehoor, het hield geen stand. Dus maar weer verder. Helemaal niet gemakkelijk trouwens, en tenslotte dacht je: Misschien moet ik me niet zo druk maken. En je had het nog niet gedacht of er was iets ongewoons. Iets waarvan je nu helemaal niet gedacht had, dat het zó zou zijn. Je werd er stil van, je veranderde er gewoon van. Je vroeg: Waarom verberg je je zo diep in mij? Als ik je vind, is het of ik helemaal niets vind. Ik ben stil geworden van mijn eigen graven. Mijn graven en zoeken heeft mij tot een toestand gebracht van het aanschouwen van een wonder en wat ik zie, zie ik niet met mijn ogen en wat ik hoor, hoor ik niet met mijn oren. Ik kan het niet tasten, niet aanpakken en niet begrijpen. En toch is het er, evenals het vinden van de geliefde, die je niet omhelzen kunt, want ze is als niet iets. En daarvan uit wordt mijn binnenkant gemaakt.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=EXFKDZLS

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE