zacht en mild 1

Jezus zeide: Komt tot Mij, want zacht is Mijn juk en Mijn heerschappij is mild en gij zult rust voor u vinden.

'Komt tot Mij'. En Hij spreekt over een milde heerschappij en over rust. En wij vragen: Wie is Mij?
Wie is Mij? Hij? Ik? Is Hij niet Ik?

Is Ik niet schepping Gods? Is er geen zelfbeleving van Ik? Ja, zij is er. Ik Ben. Ik Is. Het Ik als Zijn. Onverstoorbaar eeuwig, niet door tijd gebonden Zijn. Ik is Mij. Mij is Ik. Niet het egocentrische ik, zelfingenomen, klein, burgerlijk, hebberig, misleidend, afgunstig en onverdraagzaam. We hebben van dat ik genoeg. Het ik dat een schijn-ik is, een identificatie met alles wat we niet zijn. Dat bezit van ons neemt en waardoor we bezeten worden. Dat voortdurend uitziet naar wat we voordeel noemen, bezit, genot, roem en wat het al niet kan schijnen in de ogen van anderen en de wereld`. Dat is het kleine, vergankelijke, rusteloze ik, dat zich over duizend dingen zorgen maakt en dat de mens met zich meesleept, zijn hele leven door en hem nooit met vree laat, in zijn slapen niet en waken niet, tot op zijn sterfbed toe.

"Zijn jullie er allemaal, vroeg de stervende? Ja, antwoordde zijn vrouw. De kleine Leentje ook? Ja, zei ze. Waarom past ze dan niet op de winkel? Vond hij het sterven zo onbelangrijk, dat het dagelijkse leven maar gewoon door moest gaan? Of was het werkelijk zijn laatste zorg? Ach jammer! De laatste zorg! Daaraan hangt toch hemel en aarde! Dat is toch het enig echte voor de mens, en daar komt hij rond voor uit! Daarom is het te doen, dat dagelijks brood, dat hij zo liefheeft. Zo is hij tot in de dood bezorgt over de dagelijkse dingen en het geld. Ook was het het laatste wat de oude Forcyte zich ongerust maakte: "Je moet Bethlehem steel gauw verkopen." Dat waren toch zijn laatste woorden. Bethelehem Steel. Het stalen stalletje met het ijzerig kindje. Heeft een mens zich eenmaal aan dat kleine ik, het aardse, het quasi machtige, de volgeling van de Prins der Aarde overgegeven, dan zwelt er een bepaalde trots van trouw tot in de dood, van huilerige sentimentaliteit van zorgzaamheid en bezorgdheid voor het nageslacht. Want het nakroost moet drager blijven van een roemrijke naam. Ja maar, zeggen de mensen, wat wil je eigenlijk, zo is het leven. Het is het leven niet en het is niet uit naam van het ware Ik, uit naam van Mij.

Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=M96N9D5S

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE