1-7-42 lijden dood leven
En nu kan ik geen lid van mijn lichaam en geen gedachte in mijn hersens meer roeren, zo kapot ben ik lichamelijk. Het is nu haast 13.00. Na de koffie zal ik proberen wat te slapen. Mijn dag bestaat soms uit honderd dagen. Nu ben ik kapot. Vanochtend om 7 uur had ik even de hel van onrust en gejaagdheid in me over al die nieuwe verordeningen, en dat is goed, ik kan daardoor iets van de angst van de anderen aanvoelen, want die angst is mij steeds vreemder geworden. Om 8 uur was ik alweer de rust zelve. En ik er bijna trots op dat ik in die geradbraakte lichamelijke toestand toch nog anderhalf uur Russische conversatieles geven kon, vroeger zou ik zoiets met een beroep op de toestand hebben afgebeld. En vanavond is het weer een nieuwe dag, dan komt er weer een mens met moeilijkheden, een katholiek meisje. Om als jood tegenwoordig een niet-jood bij zijn moeilijkheden te kunnen helpen, dat geeft je een eigenaardig gevoel van kracht.
Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid. Ik bedoel: men kan menswaardig lijden en onmenswaardig. Ik bedoel: de meeste westerlingen verstaan de kunst van het lijden niet en ze krijgen er duizend angsten voor in de plaats. Dit is geen leven meer, wat de meeste mensen doen: angst, resignatie, verbittering, haat, wanhoop. Mijn God, het is zo goed te begrijpen allemaal. Maar wanneer hun dit leven ontnomen wordt, dan wordt hun toch niet veel ontnomen? Men moet de dood accepteren als bij het leven behorende, ook de vreselijkste dood. En leven wij niet iedere dag een heel leven en doet het er veel toe of we enige dagen korter of langer leven? Ik ben iedere dag in Polen, op de slagvelden, zo kan men het noemen, er dringt zich soms een visioen van gifgroene slagvelden aan me op; ik ben bij de hongerenden, bij de mishandelden en bij de stervenden, iedere dag, maar ik ben ook bij de jasmijn en bij dat stuk hemel achter mijn venster, er is voor alles plaats in een leven.
Als ik zeg: ik heb op de een of andere manier met dit leven afgerekend, dan is dat geen resignatie. Wat bedoel ik dan precies? Misschien: Ik heb dit leven al zo duizendvoudig geleefd en ben al zo duizendvoudig gestorven dat er niets nieuws meer komen kan? Is dat een soort blaseheid? Neen Het is een van minuut tot minuut het leven duizendvoudig leven en daarbij komt: een plaats geven aan het lijden. En dat is waarachtig geen geringe plaats, die het lijden opeist heden ten dage. Zit ik te theoretiseren achter mijn bureau, waar ieder boek me met een eigen vertrouwelijkheid omgeeft en met die jasmijn daarbuiten? Is het alleen theorie, nog aan geen enkele praktijk getoetst? Ik geloof het niet meer. Straks zal ik voor de laatste consequentie geplaatst worden. Ik weet het alles, alles, ieder ogenblik en ik moet soms het hoofd buigen onder een groot gewicht, dat zich op mijn nek legt en terwijl ik dan mijn hoofd buig en weet wat er allemaal is, dan heb ik tegelijkertijd de behoefte, bijna in een automatisch gebaar, om mijn handen te vouwen en zo zou ik uren kunnen blijven zitten en weet alles en kan ook alles dragen en word steeds sterker in het dragen en tegelijk is er een zekerheid, ik vind het leven zo mooi en zo levenswaard en zinrijk. Ondanks alles. En dat betekent niet dat men altijd in de meest verheven en gelovige stemming is. Men kan zo moe zijn als een hond van een lange loop, van het wachten in een rij, maar dat hoort ook bij het leven en ergens is er iets in je dat je nooit meer verlaten zal.
Etty Hillesum
Lijden is niet beneden de menselijke waardigheid. Ik bedoel: men kan menswaardig lijden en onmenswaardig. Ik bedoel: de meeste westerlingen verstaan de kunst van het lijden niet en ze krijgen er duizend angsten voor in de plaats. Dit is geen leven meer, wat de meeste mensen doen: angst, resignatie, verbittering, haat, wanhoop. Mijn God, het is zo goed te begrijpen allemaal. Maar wanneer hun dit leven ontnomen wordt, dan wordt hun toch niet veel ontnomen? Men moet de dood accepteren als bij het leven behorende, ook de vreselijkste dood. En leven wij niet iedere dag een heel leven en doet het er veel toe of we enige dagen korter of langer leven? Ik ben iedere dag in Polen, op de slagvelden, zo kan men het noemen, er dringt zich soms een visioen van gifgroene slagvelden aan me op; ik ben bij de hongerenden, bij de mishandelden en bij de stervenden, iedere dag, maar ik ben ook bij de jasmijn en bij dat stuk hemel achter mijn venster, er is voor alles plaats in een leven.
Als ik zeg: ik heb op de een of andere manier met dit leven afgerekend, dan is dat geen resignatie. Wat bedoel ik dan precies? Misschien: Ik heb dit leven al zo duizendvoudig geleefd en ben al zo duizendvoudig gestorven dat er niets nieuws meer komen kan? Is dat een soort blaseheid? Neen Het is een van minuut tot minuut het leven duizendvoudig leven en daarbij komt: een plaats geven aan het lijden. En dat is waarachtig geen geringe plaats, die het lijden opeist heden ten dage. Zit ik te theoretiseren achter mijn bureau, waar ieder boek me met een eigen vertrouwelijkheid omgeeft en met die jasmijn daarbuiten? Is het alleen theorie, nog aan geen enkele praktijk getoetst? Ik geloof het niet meer. Straks zal ik voor de laatste consequentie geplaatst worden. Ik weet het alles, alles, ieder ogenblik en ik moet soms het hoofd buigen onder een groot gewicht, dat zich op mijn nek legt en terwijl ik dan mijn hoofd buig en weet wat er allemaal is, dan heb ik tegelijkertijd de behoefte, bijna in een automatisch gebaar, om mijn handen te vouwen en zo zou ik uren kunnen blijven zitten en weet alles en kan ook alles dragen en word steeds sterker in het dragen en tegelijk is er een zekerheid, ik vind het leven zo mooi en zo levenswaard en zinrijk. Ondanks alles. En dat betekent niet dat men altijd in de meest verheven en gelovige stemming is. Men kan zo moe zijn als een hond van een lange loop, van het wachten in een rij, maar dat hoort ook bij het leven en ergens is er iets in je dat je nooit meer verlaten zal.
Etty Hillesum
Reacties