20-2-62 ontwaken
De maan was vol. Van de lange afgeschutte galerij af gezien stond ze juist boven de grote boom, sereen, helder en heel dichtbij. Er waren eindeloos veel zachte, stille schaduwen. De stad was nog in rust, zo vroeg op de morgen. Een grote rat liep kalmpjes over het raamkozijn en hield zich alsof hij niet was opgemerkt. Je hoorde nog geen vogel en de stoffige bladeren bewogen niet, maar de schaduwen ruisten en er begon een baby te huilen.
Meditatie is een vreugde en er was niets dat je afleidde, want je concentreerde je niet. Het is een gebeuren dat alles omvat, want het is niets. Het heeft geen kern dus geen begin, maar daarmee ook geen einde. Je kunt het niet binnengaan. Het 'jij' moet achterblijven in kantoor, in je kerk of je tempel. Met je ervaring en je kennis kun je dit niet binnengaan. Er moet geen jij zijn.
De maan was nu achter een huis aan de andere kant van de weg uit het zicht verdwenen en de schaduwen werden dieper, om bij het aanbreken van de dag op te lossen.
Toen begonnen de vogels, één groot koor van vogels, jubelend, zingend, kwetterend. Je luisterde, maar je was er niet, je zag hoe de palmboom uit zijn slaap ontwaakte terwijl nu de maan onderging begon het licht in het oosten zich over de aarde uit te breiden. Je was je op een vreemde manier bewust van alles, maar je was nergens. Je leefde, maar wat leefde was niet jij. Leven is iets totaal anders, iets mateloos, een extase waar geen denken of voelen ooit vat op zal kunnen krijgen.
Er kwam een moeder naar buiten, die een pas gewassen en gekamd klein meisje in de armen droeg en er liep een ouder meisje naast haar. Dan praatte het meisje tegen het meisje met de vlechtjes dat de moeder op de heup droeg. Ze praatte zachtjes, het klonk heel prettig en er sprak een grenzeloze liefde uit, dat voelde je en je werd er tot tranen toe door bewogen.
Ze gingen gewoon maar voorbij, in dat smerige straatje, en de tijd stond stil.
En toen begon de dag, met al zijn geluiden, mensen houden van geluiden. De kinderen die naar school gingen lachten en riepen; een jongen trommelde op een blikken bus, alleen onwille van het lawaai, en een auto die de heuvel opreed, schakelde knersend.
Het zonlicht raakte de toppen van de bomen, zo licht en zo teer dat de bladeren trilden. De geur van de bloemen in de tuin van de buren werd sterker, de kleuren werden intens en stralend.
Krishnamurti
Meditatie is een vreugde en er was niets dat je afleidde, want je concentreerde je niet. Het is een gebeuren dat alles omvat, want het is niets. Het heeft geen kern dus geen begin, maar daarmee ook geen einde. Je kunt het niet binnengaan. Het 'jij' moet achterblijven in kantoor, in je kerk of je tempel. Met je ervaring en je kennis kun je dit niet binnengaan. Er moet geen jij zijn.
De maan was nu achter een huis aan de andere kant van de weg uit het zicht verdwenen en de schaduwen werden dieper, om bij het aanbreken van de dag op te lossen.
Toen begonnen de vogels, één groot koor van vogels, jubelend, zingend, kwetterend. Je luisterde, maar je was er niet, je zag hoe de palmboom uit zijn slaap ontwaakte terwijl nu de maan onderging begon het licht in het oosten zich over de aarde uit te breiden. Je was je op een vreemde manier bewust van alles, maar je was nergens. Je leefde, maar wat leefde was niet jij. Leven is iets totaal anders, iets mateloos, een extase waar geen denken of voelen ooit vat op zal kunnen krijgen.
Er kwam een moeder naar buiten, die een pas gewassen en gekamd klein meisje in de armen droeg en er liep een ouder meisje naast haar. Dan praatte het meisje tegen het meisje met de vlechtjes dat de moeder op de heup droeg. Ze praatte zachtjes, het klonk heel prettig en er sprak een grenzeloze liefde uit, dat voelde je en je werd er tot tranen toe door bewogen.
Ze gingen gewoon maar voorbij, in dat smerige straatje, en de tijd stond stil.
En toen begon de dag, met al zijn geluiden, mensen houden van geluiden. De kinderen die naar school gingen lachten en riepen; een jongen trommelde op een blikken bus, alleen onwille van het lawaai, en een auto die de heuvel opreed, schakelde knersend.
Het zonlicht raakte de toppen van de bomen, zo licht en zo teer dat de bladeren trilden. De geur van de bloemen in de tuin van de buren werd sterker, de kleuren werden intens en stralend.
Krishnamurti
Reacties