24-1-62 schoonheid en smaak
De lucht was intens blauw, het was het soort blauw dat alles kleur geeft; alles had kleur die morgen. De vogels, de kinderen van de buren, in hun felrode broekjes, de sari's, de enkele bloemen die in de tuin nog bloeiden en de viooltjes. Die waren heel bijzonder; je had ze elke dag gezien, je hierover verwonderd hoe teer en onbeschut ze waren, maar die morgen leken ze met hun kleur de tuin te beheersen. Ze waren echt geel, niet bruingeel of geel met een vleugje rood of groen; hun zuiverheid was net zo'n verrukking als die blauwe lucht was; je ogen raakten verzadigd van de kleur.
Schoonheid gaat persoonlijke smaak te boven. Schoonheid is geen reactie, wat smaak wel is. Smaak behoort tot de dingen die je hebt verworven; smaak valt te cultiveren, net als kennis; smaak kan worden toegespitst, verfijnd, maar schoonheid is niet iets waar het denken mee kan spelen of waar de gevoelens over kunnen fantaseren. Evenmin als Liefde kan schoonheid uit de wispelturigheid van de geest ontstaan.
Maar dit korte ogenblik, waarin de hemel en de bloemen elkaar troffen, dat was eeuwigheid. De tijd had volledig opgehouden te bestaan en er was geen ruimte. Er was alleen dit en niets anders, maar dat korte ogenblik was het onkenbare. De gekuifde vogel met zijn zwarte kopje zat op het hek te kwetteren, de grote bruine adelaars cirkelden in de lucht rond en hun doordringende roep was tot op de grond te horen. Het was een prachtige morgen en boven de bomen aan de horizon verzamelden zich wat wolken.
Krishnamurti
Reacties