de Grote Vis 2
Alle kleine dingen die wij gewend waren zo groot te zien en waaraan we ons zo vastgrepen, waren weggevallen. Als wij voor het aangezicht van de dood staan van een geliefd mens, wat zullen wij dan doen? Waar hadden we gisteren ook alweer over gekibbeld? Welke meningsverschillen hadden zich ook weer voorgedaan? Hoe verontwaardigd waren we geweest of hoe in onze verwachtingen teleurgesteld? Of welk een hoop verrees in ons en wat zouden we doen als hij of zij weer beter werd? O wat zouden we nog veel doen en het heel anders doen. En wat zou ik hem of haar nog zeggen en het heel anders willen. En nu is de dood gekomen en heeft ons tot zwijgen gebracht.
Staan wij dan beschaamd of schuldig? Denken we: 'Wat had het toch allemaal voor zin, die kleine dingen waarmede we elkander vervolgden of die we van elkander trachten weg te kapen, of waarop we hoopten'. De dood maakt aan dat alles een einde. Ach, wees de dood voor. Voorkom hem door het eeuwige leven te leren kennen. Het grote leven dat zich achter het kleine verbergt. Dat schuil gaat onder de 'school visjes' van het kleine leven. Ach, heb toch het grote leven lief, dan omvat ge het kleine leven geheel en al. Dan leeft ge in die blijmoedige gelatenheid waarin ge de kleine dingen laat, omdat het grote zijn intocht doet. Zonder hartzeer. Royaal, zonder napraten en nazeuren. Want wat ge verliezen kunt is niet het leven. Het grote kunt ge nooit verliezen. Gij zijt ermee omringd, ge leeft erin en weet het nog niet. Ge weet nog niet hoe gelukkig ge zijt te midden van uw tranen of uw teleurstellingen, of uw verwachtingen die de bodem werden ingeslagen. Ge weet niet wat er in het diepe water van uw ziel leeft. En als ge zegt: mijn ziel is maar een poeltje of een onaanzienlijk plasje, roep dan in de geest dat de grote uitdieper zal komen en zijn werk doen. Want hoe kan een grote vis rondzwemmen in een kleine ziel?
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
Reacties