de Grote Vis afsluiting
Ieder mens gelooft dat hij een ziel heeft en met recht. Maar waarom wordt het daarbij gelaten. Waarom wordt zelfs gezegd: God heeft mij maar een klein zieltje gegeven, het is nu eenmaal zo. Maar uw eigen ziel, het eigene in u, uw eigen innerlijke structuur, hoe die ook nog in u te slapen ligt, is ingebed in het grote leven. Waar de kleine vissen zijn, let maar goed op, de grote zal zich laten merken. Houd uw aandacht gericht op de grote. De hele dag, ieder ogenblik. Alsof ge zonder onderbreking uitziet naar het allerliefste. Ik bedoel hiermede natuurlijk niet een roes of een zinnelijke dronkenschap maar iets heel nuchters en waakzaams. Het zal u niet verhinderen u met de dagelijkse dingen te bemoeien. Het zal u niet remmen tegenover de kleine dingen van de dag die er toch ook zijn en die ge zonder hartzeer moet kunnen laten gaan, wanneer het grote komt.
O mijn hemel, wàt nu is belangrijk voor de mensen? Voor de vele mensen? Een voetbalwedstrijd.... en intussen sterft een kindje in de rook. De strijd der zuilen... en de noden van de mensen worden in de strijd der belangen vergeten. O het leven is vol kleine dingen die door de grootheid der belangstelling overmatig worden, en de plaats in gaan nemen van de grote vissen. Dan duiken de grote vissen naar de diepte en zien uit wanneer en waar ze aan de oppervlakte kunnen komen, om de mens te herinneren aan het ene en onzegbaar grote en omvattende, waarin het kindje opnieuw lucht krijgt en niet stikt in de rook van het kleine. Er zijn vele kleine liefdes en één grote. Indien ge het geluk hebt de grote te kennen dan neemt ge van de kleine afscheid zonder hartzeer. En de grote liefde kan alleen maar de uw eigene zijn die oprijst uit uw allerbinnenste leven en die u niemand ontnemen kan. Die niet leeft van de verwachtingen en het hopen waarmede ge naar de ander uitkijkt of waaraan de ander volgens uw vertrouwen moet voldoen. De grote liefde is aloverheersend wanneer zij opkomt uit de diepte, de liefde van de mensenzoon die binnen in de mens geboren is, niet door de wil der vrouw noch door de wil van de man maar uit de wil van God die is man en vrouw.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
Reacties