levensvervulling 2
Door zijn geboorte hier op de wereld heeft de mens zich van een lichaam moeten voorzien en daardoor zich moeten verstrengelen met de animale noden dezer wereld op een wijze dat hij er helemaal door begoocheld werd en vergat hoe in hem een beginsel is dat hem tot heer en meester maakt over zijn eigen situatie.
Hij laat zich eenvoudig voortdurend door het mensendier verblinden zonder het te beseffen. Alleen wanneer het hem tè bar wordt, zijn lijden tè ondraaglijk, zijn angsten en aanzien van de dood tè dreigend, kan het gebeuren dat hij een werkelijk beroep doet op een verlosser, die hoe dan ook zich aan hem moet manifesteren.
De mensen geloven in een macht vol goedertierenheid, vol barmhartigheid en bevrijdende liefde, maar het moge dan een geruststellende idee zijn dat die voor hen zorgt en zij in dat geloof geborgen zijn, dat neemt niet weg, wanneer deze barmhartigheid en goedertierenheid en bevrijdende kracht zich niet aan henzelf mededeelt als een ervaarbare en mogelijke levensinstelling in de werkelijkheid van het dagelijkse leven, die henzelf zo doet zijn, dat dan een dergelijke opvatting en aangenomen 'geloof' slechts een verdovingsmiddel zijn tov de realiteit.
De wereld is een wildernis en daarin bevinden zich ontelbare dieren die de mensheid bevolken. Dit leidt niet alleen tot een buitengewone studie, een groot en onvergelijkelijk avontuur, maar ook tot de erkenning, het vaste geloof en vertrouwen, dat in ons de kracht en het vermogen is in onszelf de wildernis te herscheppen in een kostelijke tuin, een land waarin vrede heerst over 'gans het gebergte'.
Daarin wordt het visioen van jesaja begrijpelijk waarin het kindje 'zich zal vermaken over het hol van een adder' en 'koe en berin samen weiden'. Daar zijn alle geboden opgeheven omdat zij er niet meer van kracht zijn. Het is eenvoudig zo, het land der levenseenheid waar alle mensen broeders zijn. Dit land is er al reeds, wij moeten het alleen ontdekken en... herkennen.
Er is maar één mogelijkheid. Dat wij ons in onszelf dit 'land' bewust worden: de kracht van het monster in de wildernis te temmen hoe het zich dan ook aan ons voor zal doen. Wij behoren niet tot de ordebewaarders in de wereld noch tot hun verstoorders maar willen doen doorbreken hier en nu een straal van het lichtland dat wij liefheben en waarop al ons vertrouwen is gevestigd en waar de barmhartigheid heerst die wij zelf willen beleven en in ons omdragen en de goedertierenheid die het leed van de mensen verzacht en ons eigen leed te niet doet.
De Hermiet verlicht zijn eigen weg met een licht uit alle licht. Het licht laten vallen niet om wantoestanden aan de kaak te stellen en al maar in en onder het oordeel te leven, maar om te leren zien wat licht is en zich daarin hullen en er van uitgaan, opdat het onszelf op onze weg zal begeleiden en het in staat blijkt onze ogen te openen. Daarom zeggen wij: wij hebben het licht lief want daardoor en daaruit leven wij. Het schijnt in de duisternis.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Hij laat zich eenvoudig voortdurend door het mensendier verblinden zonder het te beseffen. Alleen wanneer het hem tè bar wordt, zijn lijden tè ondraaglijk, zijn angsten en aanzien van de dood tè dreigend, kan het gebeuren dat hij een werkelijk beroep doet op een verlosser, die hoe dan ook zich aan hem moet manifesteren.
De mensen geloven in een macht vol goedertierenheid, vol barmhartigheid en bevrijdende liefde, maar het moge dan een geruststellende idee zijn dat die voor hen zorgt en zij in dat geloof geborgen zijn, dat neemt niet weg, wanneer deze barmhartigheid en goedertierenheid en bevrijdende kracht zich niet aan henzelf mededeelt als een ervaarbare en mogelijke levensinstelling in de werkelijkheid van het dagelijkse leven, die henzelf zo doet zijn, dat dan een dergelijke opvatting en aangenomen 'geloof' slechts een verdovingsmiddel zijn tov de realiteit.
De wereld is een wildernis en daarin bevinden zich ontelbare dieren die de mensheid bevolken. Dit leidt niet alleen tot een buitengewone studie, een groot en onvergelijkelijk avontuur, maar ook tot de erkenning, het vaste geloof en vertrouwen, dat in ons de kracht en het vermogen is in onszelf de wildernis te herscheppen in een kostelijke tuin, een land waarin vrede heerst over 'gans het gebergte'.
Daarin wordt het visioen van jesaja begrijpelijk waarin het kindje 'zich zal vermaken over het hol van een adder' en 'koe en berin samen weiden'. Daar zijn alle geboden opgeheven omdat zij er niet meer van kracht zijn. Het is eenvoudig zo, het land der levenseenheid waar alle mensen broeders zijn. Dit land is er al reeds, wij moeten het alleen ontdekken en... herkennen.
Er is maar één mogelijkheid. Dat wij ons in onszelf dit 'land' bewust worden: de kracht van het monster in de wildernis te temmen hoe het zich dan ook aan ons voor zal doen. Wij behoren niet tot de ordebewaarders in de wereld noch tot hun verstoorders maar willen doen doorbreken hier en nu een straal van het lichtland dat wij liefheben en waarop al ons vertrouwen is gevestigd en waar de barmhartigheid heerst die wij zelf willen beleven en in ons omdragen en de goedertierenheid die het leed van de mensen verzacht en ons eigen leed te niet doet.
De Hermiet verlicht zijn eigen weg met een licht uit alle licht. Het licht laten vallen niet om wantoestanden aan de kaak te stellen en al maar in en onder het oordeel te leven, maar om te leren zien wat licht is en zich daarin hullen en er van uitgaan, opdat het onszelf op onze weg zal begeleiden en het in staat blijkt onze ogen te openen. Daarom zeggen wij: wij hebben het licht lief want daardoor en daaruit leven wij. Het schijnt in de duisternis.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties