levensvervulling 3

Wat voor ons van zo groot belang is, is niet wat mensen weten en denken, maar wat wij zijn. Dus: wat ik ben. Het moge waar zijn dat uit de mens een ontwikkeling is begonnen die ogenschijnlijk geen einde neemt en die om haar bij te houden een grote rusteloosheid veroorzaakt, maar ik weet ook dat deze ontwikkeling met hem op de loop kan gaan en zijn verstand erdoor op hol kan slaan. En dit beslist niet wat ik bedoel.
Het moet mogelijk zijn terug te keren tot ons zijn, een toestand die een besef met zich medebrengt van niet meer te ontwikkelen maar een verblijven in onze oorsprong, onze origine en werkelijk tehuis. Zoals Lao Tse zegt: 'mijn huis niet uitgaande ken ik de weg des hemels'.
Dit nu komt mij voor als een voortreffelijk bezit en het herkennen daarvan veroorzaakt een merkwaardige aantrekkingskracht omdat het blijkt dat er vele mensen zijn die wel gaarne dit deelachtig zouden willen wezen. Wij noemen deze merkwaardige eigenheid in de mens zijn ondeelbaar beginsel, zijn eenheid en het ware Zelf.

Een oorspronkelijkheid in zichzelve, een eenheid die zich zonder twijfel in een veelheid tot uitdrukking brengen kan, vinden wij toch alleen maar in onszelf. En wij hebben het genoemd één. En toch laten wij de mens daarin niet alleen, ik meen, in afgescheidenheid staan. Want de eenheid die hij is, is een emanatie uit al-eenheid. En men vraagt: hoe weet je dat? Wel, om de eenvoudige reden dat de zelf-eenheid zich kan verliezen in de al-eenheid, terwijl het tegelijkertijd zaak is uit de al-eenheid tot zichzelf te komen.

Deze individualiteit is het die de stem van de éne hoort. Die de waarheid verneemt als een kracht en licht en oorsprong. Deze waarheid is de ongebroken eenheid zelve zodat wij kunnen zeggen: Waarheid uit al-waarheid, zelf uit Al-zelf, individualiteit uit al-individualiteit (= universaliteit). Emanatie uit God. God is de volkomenheid tot in het absolute, niet te omschrijven, niet te bevatten en waaruit toch de stem tot de mens klinkt: Wees volkomen gelijk uw Vader volkomen is. Het wil zeggen dat wij in en door onszelf deel kunnen hebben aan de oorzaak van alle dingen en daaruit de volkomenheid leren beseffen. Zoals licht uit licht wederom licht is. En evenals onze individualiteit ondeelbaar is, moet dat waaruit onze ondeelbaarheid voortkomt ook ondeelbaar zijn.
Wij weten niet hoe groot God is. Daarom zeggen wij onmetelijk groot. Dit beantwoordt n.l. niet aan enige voorstelling. Hij is de eenheid waaruit wij één zijn.

Barend van der Meer


De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE