een enkel ogenblik 4
Dat een mens hierbij de hulp inroept van Christus of een Heiland waarin hij zijn geloof heeft is heel begrijpelijk en ligt zelfs voor de hand. Ik zou haast zeggen, zonder die hulp redt hij het niet. Het gaat hier immers niet om het 'alleen doen' uit een soort van eerzucht van: dat varkentje kan ik alleen wel wassen. Hij zal tot de ontdekking komen dat de nood waarin hij naar zijn afgescheidenheid verkeert zeer dwingend en zeer dreigend kan zijn. Dit is weliswaar een spel in zijn verbeelding van die duistere machten zelf waaraan hij dan is uitgeleverd, maar het ligt voor de hand dat hij alle hulpmiddelen te baat neemt om onder die dwangmatige toestand van lijden of vereenzaming uit te komen.
Want wat een mens zelf aanricht om die afgescheidenheid te beladen en te belasten grenst aan het ongelooflijke. De hardheid van zijn oordelen hetzij tov zijn medemensen of tov zichzelf of van een andere vermeende godheid is menigmaal als graniet. Daarop is hij dan nog trots ook en zal zelfs zeggen: dat is de rots waarop ik mijn huis gebouwd heb. Dan blijkt het achteraf een erg kale onvruchtbare rots te zijn omdat hij dacht: de ondoordringbaarheid van Gods rijk bestaat uit deze heiligheid.
Hoe weinig weet hij van heiligheid die van een zeer zachte, innige, uiterst gevoelige en subtiele substantie is zo, dat uit haar natuur er niets verradelijks gebeuren kan. Het heilige is de onaantastbaarheid en in die zin de ondoordringbaarheid van Gods substantie waarin het vorm aanneemt in de mens om zich mede te kunnen delen omdat liefde een zich schenken het inwezen Gods is.
Niet de plant is de aarde waarin zij geworteld is maar zij betrekt haar krachten uit het aardewerk. Zo is niet de mens God maar hij is geworteld in zijn rijk en daardoor kan hij, door zich dat te herinneren en er in overeenstemming mee te leven, deel krijgen aan het licht en de liefde die er het inwezen van zijn. Inderdaad Ezra zei het heel bescheiden: - 'om ons een weinig levens te geven.'. Met dat weinige is het zo gesteld dat als de mens het leert kennen het hem als onbegrijpelijk veel voorkomt en zijn dankbaarheid ervoor overstromend wordt.
Dus moeten wij de duisternis binnengaan waarin het licht verborgen schijnt. Dat is het afschrikwekkende. Menigeen zegt: 'Dank je hartelijk om de duisternis binnen te trekken en naar een licht te zoeken dat ik helemaal niet zie en waarvan ik niets weet. Wie zegt mij of je niet wat praat omdat je je dat verbeeldt of omdat je je dat met een levenslange halsstarrigheid hebt wijsgemaakt?
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Want wat een mens zelf aanricht om die afgescheidenheid te beladen en te belasten grenst aan het ongelooflijke. De hardheid van zijn oordelen hetzij tov zijn medemensen of tov zichzelf of van een andere vermeende godheid is menigmaal als graniet. Daarop is hij dan nog trots ook en zal zelfs zeggen: dat is de rots waarop ik mijn huis gebouwd heb. Dan blijkt het achteraf een erg kale onvruchtbare rots te zijn omdat hij dacht: de ondoordringbaarheid van Gods rijk bestaat uit deze heiligheid.
Hoe weinig weet hij van heiligheid die van een zeer zachte, innige, uiterst gevoelige en subtiele substantie is zo, dat uit haar natuur er niets verradelijks gebeuren kan. Het heilige is de onaantastbaarheid en in die zin de ondoordringbaarheid van Gods substantie waarin het vorm aanneemt in de mens om zich mede te kunnen delen omdat liefde een zich schenken het inwezen Gods is.
Niet de plant is de aarde waarin zij geworteld is maar zij betrekt haar krachten uit het aardewerk. Zo is niet de mens God maar hij is geworteld in zijn rijk en daardoor kan hij, door zich dat te herinneren en er in overeenstemming mee te leven, deel krijgen aan het licht en de liefde die er het inwezen van zijn. Inderdaad Ezra zei het heel bescheiden: - 'om ons een weinig levens te geven.'. Met dat weinige is het zo gesteld dat als de mens het leert kennen het hem als onbegrijpelijk veel voorkomt en zijn dankbaarheid ervoor overstromend wordt.
Dus moeten wij de duisternis binnengaan waarin het licht verborgen schijnt. Dat is het afschrikwekkende. Menigeen zegt: 'Dank je hartelijk om de duisternis binnen te trekken en naar een licht te zoeken dat ik helemaal niet zie en waarvan ik niets weet. Wie zegt mij of je niet wat praat omdat je je dat verbeeldt of omdat je je dat met een levenslange halsstarrigheid hebt wijsgemaakt?
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties
Grappig toch?
(Schoot me zo maar te binnen...)
Fijne zondag gewenst!
lieve warme groet Kagib