het Heilige afsluiting
Op het ogenblik dat de nieuwe maan geboren werd had de overheersing van het weerspiegelende maanleven als aardse belevenis opgehouden en was daardoor de mogelijkheid geschapen een nieuw leven te beginnen waar de tirannie van onze zintuiglijke en zinnelijke voorstellingen die door ons brein dat in de tegenstellingen verstrikt was als echte realiteit werd aanvaard. Dit 'verloren' ogenblik bevond zich dus tussen de twee elkander weerspiegelende gestalten zoals we die ook in de ark als de tegen over elkander geplaatste cherubs terug vinden.
Het binnengaan van de onsterfelijke en eeuwige God is het ogenblik waarin het mensenkind innerlijk aangeraakt wordt tot een nieuw leven. Maar de vernieuwing ligt in het aanwezig zijn, in het bewustzijn waar het maan-bewustzijn, de nacht-zijde en duisternis van het aardse leven (de buitenste duisternis) ophield te overheersen waardoor het ogenblik van de nieuwe geboorte vermocht aan te breken. En zoals iedere maand deze mogelijkheid der 'onbevlekte ontvangenis' bestaat zal de mens in zijn rusteloze en vaak tragische strijd niet vergeten dat het moment der vernieuwing en der mogelijke wedergeboorte steeds weer verschijnt.
Want dan wordt duidelijk wat van dat koninkrijk gezegd is: het is niet hier en niet daar maar het komt met onzichtbaar gelaat. Er is geen ophef en geen reclame mogelijk, geen enkele propaganda en geen dwangmaatregel. Een koninkrijk waarvan het licht en de macht, de liefde is voor alles wat leeft, dat is dus voor het leven zelf en waarvan het mensenkind het stralende licht kan ervaren zodat hij daarin zijn afkomst herkent, is in gelijkenis niet meer dan het mysterie van de tarwekorrel die vergaat en het nieuwe leven dat eruit verrijst. Ook is hier niet de angstige vraag of het ooit zal ophouden of dat toch de dood daarover zegevieren kan. Levend in het licht van de godheid is er geen schaduw van angst.
Niemand kan weg uit het geheel, ook door de grootste ontkenning en omkering niet. Zelfs de dood vermag de mens niet te scheiden uit die aldoordringende lichtkracht. Al leefde hij in de stelligste ontkenning, in de diepste duisternis zal hij, hoe verstikkend ook voor de ziel, bezocht worden door het licht van de levende God al zou het aeonen duren.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Het binnengaan van de onsterfelijke en eeuwige God is het ogenblik waarin het mensenkind innerlijk aangeraakt wordt tot een nieuw leven. Maar de vernieuwing ligt in het aanwezig zijn, in het bewustzijn waar het maan-bewustzijn, de nacht-zijde en duisternis van het aardse leven (de buitenste duisternis) ophield te overheersen waardoor het ogenblik van de nieuwe geboorte vermocht aan te breken. En zoals iedere maand deze mogelijkheid der 'onbevlekte ontvangenis' bestaat zal de mens in zijn rusteloze en vaak tragische strijd niet vergeten dat het moment der vernieuwing en der mogelijke wedergeboorte steeds weer verschijnt.
Want dan wordt duidelijk wat van dat koninkrijk gezegd is: het is niet hier en niet daar maar het komt met onzichtbaar gelaat. Er is geen ophef en geen reclame mogelijk, geen enkele propaganda en geen dwangmaatregel. Een koninkrijk waarvan het licht en de macht, de liefde is voor alles wat leeft, dat is dus voor het leven zelf en waarvan het mensenkind het stralende licht kan ervaren zodat hij daarin zijn afkomst herkent, is in gelijkenis niet meer dan het mysterie van de tarwekorrel die vergaat en het nieuwe leven dat eruit verrijst. Ook is hier niet de angstige vraag of het ooit zal ophouden of dat toch de dood daarover zegevieren kan. Levend in het licht van de godheid is er geen schaduw van angst.
Niemand kan weg uit het geheel, ook door de grootste ontkenning en omkering niet. Zelfs de dood vermag de mens niet te scheiden uit die aldoordringende lichtkracht. Al leefde hij in de stelligste ontkenning, in de diepste duisternis zal hij, hoe verstikkend ook voor de ziel, bezocht worden door het licht van de levende God al zou het aeonen duren.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties