11-7-42 in Gods armen
Velen verwijten mij onverschilligheid en passiviteit en zeggen dat ik me zomaar overgeef. En zeggen: ieder die uit hun klauwen kan blijven, moet dat proberen en is dat verplicht. En ik moet iets doen voor mezelf. Dit is een sommetje dat niet opgaat. Iedereen is op het ogenblik nl bezig iets voor zichzelf te doen om er onderuit te komen en er moet toch immers een aantal, een zeer groot aantal zelfs, gaan? En het gekke is: ik voel me niet in hun klauwen. Niet als ik blijf en niet als ik weggetransporteerd word. Ik vind dat alles zo cliche-matig en primitief, ik kan die redenering helemaal niet meer volgen, ik voel me in niemands klauwen, ik voel me alleen maar in Gods armen, om het eens pathetisch te zeggen of of dat nu hier aan dit verschrikkelijk dierbare en vertrouwde bureau is, of over een maand in een kale kamer in de Jodenbuurt of misschien in een arbeidskamp onder SS-bewaking, in Gods armen zal ik me, geloof ik, altijd voelen. En men zal mij lichamelijk misschien te gronde kunnen richten, maar verder ook niet. En ik zal misschien aan wanhoop ten prooi vallen en aan ontberingen die ik mezelf tot in m'n vruchtelooste fantasie niet had kunnen voorstellen. En toch is dit alles zeer gering, gemeten aan een onmetelijke wijdheid en godsvertrouwen en innerlijke belevingsmogelijkheid.
Etty Hillesum
Etty Hillesum
Reacties