mens en God God-mens

Het is een der vele paradoxen van het innerlijke leven, dat wij onszelf vinden op hetzelfde ogenblik dat wij ophouden onszelf te zijn Zover de mens zichzelf verloochent en één wordt met God, zover is hij meer God dan schepsel. Wanneer hij geheel en al van zijn zelf is bevrijd en hij niemand meer behoort dan God, is hij waarlijk het zelfde wat God van nature is, en God kent voor zichzelf generlei verschil tussen Hem en die mens.
Doordat het deel zich aan het geheel overgeeft, wordt het zelf tot het geheel, in de zin van: "Ik leef, doch niet ik, maar God leeft in mij" - omdat, wanneer het Zelf ondergaat, God opstaat en de leiding overneemt. Houdt ieder verschil daarmee op? Zeer zeker niet.

De geest verliest daarmee haar verschijning, maar niet haar wezen. Zo ongeveer als wanneer men bloed giet in een doorzichtig glas. Het glas verliest wel zijn doorzichtigheid, maar niet zijn wezen. Toch heeft enkel de essentie van de Godheid de geest uit haar Zelf tot zich opgetrokken en haar aan Zichzelf gelijk gemaakt, zodat er nu nog maar één wezen in verschijning treedt. Zó volstrekt heeft in deze vereniging het goddelijke licht de geest doorstraald en overstraald, dat zij mét Hem schijnt als één en hetzelfde licht.
De vrucht van de ik-verlorenheid is dus geen geheel en al vervluchtigen in het goddelijke Zelf in de vormloze nevel van het Al-zijnde, het blijft, ook binnen de Al-eenheid, een eenheid in een hogere zin dan het dat voor die tijd was.

Meester Eckhart

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE