1-9-61 meditatief



De sneeuw op de bergen smolt snel, want er waren veel warme, onbewolkte dagen geweest; het water van de rivier was gestegen en modderig geworden. Als je het houten bruggetje overstak en stroomopwaarts over de rivier keek, was daar de berg, verrassend teer van lijn, afstandelijk, met uitnodigende kracht; de sneeuw glinsterde in de avondzon. Hij was mooi, gevat tussen de bomen aan weerszijden van de rivier en het snelstromende water. Hij was overrompelend en immens, hoog oprijzend tegen de hemel, als hing hij in de lucht.
Niet alleen de berg was mooi, maar ook het avondlicht, de heuvels, de weiden, de bomen en de rivier.

Plotseling kreeg heel het landschap, met zijn schaduwen en zijn vrede, een intensiteit aan leven die alles absorbeerde. Ze doordrong het brein, als een vlam die de ongevoeligheid van het denken verteerde. De hemel, het land en de waarnemer, alles werd opgenomen in die intensiteit en er was niets anders dan die vlam. Het zette door, ook al werd er soms gepraat. Niets kon haar verdringen.
Mediteren is geen doelgericht streven dat verwarring en tweedracht zaait; het is niet het ontdekken van een stuk speelgoed dat alle denken in beslag zal nemen, zoals een kind door zijn speelgoed in beslag genomen wordt; het is niet de herhaling van een woord om de geest tot rust te brengen. Het begint met zelfkennis en gaat verder dan kennis.
Op die wandeling ging het door, een diepe beroering, een beweging zonder richting.

Krishnamurti

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE