9-11-61 stilte
Er was geen wolkje aan de hemel toen de zon achter de heuvels onderging; de lucht was roerloos en er bewoog geen blad. Alles leek strak gevat in het licht van een wolkeloze hemel. De spiegeling van het avondlicht in een kleine strook water langs de kant van de weg was vol extatische energie en de kleine wilde bloem aan de rand van de weg was vol leven.
Er is een heuvel die er uitziet als een van die oeroude, leeftijdloze tempels; hij was purper, donkerder dan violet, intens en grenzeloos onbewogen; hij gloeide van innerlijk licht zonder schaduw en alle rotsen en struiken juichten van vreugde.
Een kar met twee ossen kwam de weg af met een lading hooi; er zat een jongen op het hooi en de kar, die veel lawaai maakte, werd door een man bestuurd. Ze staken duidelijk af tegen de hemel, vooral het silhouet van het gezicht van de jongen; zijn neus en voorhoofd waren scherp omlijnd en vriendelijk; het was het soort gezicht van iemand die niet geschoold was en dat waarschijnlijk nooit zou worden; het was een onbedorven gezicht, nog niet gewend aan hard werken of aan enige verantwoordelijkheid; het was een gezicht met een glimlach. De heldere hemel werd erdoor weerspiegeld.
Op de wandeling langs die weg leek meditatie iets heel vanzeldsprekends; er was enthousiasme en helderheid en de situatie paste daarbij.
Het denken is een verspilling an energie, evenals het voelen. Denken en voelen leiden tot afleiding; concentratie wordt dan defensieve interesse in het eigen zelf, zoals bij een kind dat geboeid is door zijn speelgoed. Het speelgoed fascineert hem en hij verliest zich erin; neem het weg en hij wordt onrustig. Evenzo gaat het volwassenen; hun speelgoed bestaat uit de vele vluchtmogelijkheden.
Daar op die weg had het denken, met zijn gevoelens, geen macht om te boeien; het had geen zichzelf verwekkende energie en dus kwam het tot een einde.
Het brein werd rustig, zoals water rustig wordt wanneer er geen wind is. Het was de stilte die aan de schepping voorafgaat. En daar op de heuvel begon heel dichtbij een uil zachtjes te krassen, maar hij hield plotseling weer op en hoog in de lucht stak een bruine adelaar het dal over.
De kwaliteit van de stilte heeft betekenis; opgelegde stilte is stagnatie; stilte die gekocht wordt is koopwaar, die nauwelijks waarde heeft; stilte die het gevolg is van beheersing, discipline en onderdrukking schreeuwt het uit van vertwijfeling.
Er was geen geluid in het dal, noch in de geest, maar de geest ontsteeg dal en tijd. Er was geen terugkeer, want er was geen vertrek geweest. Stilte is de diepte van leegte.
Krishnamurti
Reacties