het jongetje met zijn fluit
De rijst begon te rijpen, over het door de avondzon beschenen groen lag een zweem van goud. De lange, smalle greppels stonden vol met water, waarin het afnemende licht gevangen werd. Aan alle kanten bogen zich palmen over de begrenzingen van de rijstvelden heen en verspreid tussen die palmen stonden, donker en afgezonderd, kleine huisjes. Het landweggetje slingerde zich loom tussen de rijstvelden en de palmbosjes door.
Het was een weggetje vol muziek. Er speelde een jongen op de fluit, met zijn gezicht naar het rijstveld. Hij had een fris, gezond lichaam, tenger en goed geproportioneerd, en droeg alleen een schone, witte doek om zijn lendenen; de ondergaande zon scheen hem precies in het gezicht en zijn ogen lachten. Hij oefende toonladders en telkens als hij daar genoeg van had, speelde hij een liedje. Hij genoot er echt van en zijn plezier werkte aanstekelijk. Hoewel ik maar een klein eindje bij hem vandaan ging zitten, hield hij geen ogenblik op met spelen.
Het avondlicht, de goudgroene golvende akker, de zon tussen de palmen en de jongen die op zijn fluit speelde, ze leken de avond een bekoring te geven zoals je maar zelden voelt. Na een poosje hield hij op met spelen, kwam naar me toe en ging naast me zitten; geen van beiden zeiden we iets, maar hij glimlachte en de glimlach leek tot in de hemel te reiken. Zijn moeder riep hem, ergens uit een huis dat tussen de palmen lag verscholen; hij reageerde niet meteen, maar toen ze voor de derde maal riep stond hij op, glimlachte en vertrok.
Een eindje verder langs dat pad zong een meisje bij een of ander snaarinstrument; ze had een heel aardige stem. Aan de andere kant van het veld nam iemand het liedje over en zong het luidkeels en ongedwongen; het meisje hield op en luisterde tot de mannelijke stem aan het eind van het lied gekomen was. Het begon nu donker te worden. De Avondster stond boven het veld en de kikvorsen begonnen zich te laten horen.
Krishnamurti
Reacties