onwetendheid



Het was een mooie avond. Achter de rijstvelden was de lucht vlammend rood en de hoge, slanke palmen wiegden op de wind. Een autobus vol mensen klom met veel lawaai de kleine heuvel op; de rivier slingerde zich om die heuvel heen op haar weg naar de zee. Het vee was vetgemest, er was een weelderige plantengroei met een overvloed van bloemen.
Mollige jongetjes speelden op een veldje en de meisjes keken met verwonderde blik toe. Dichtbij was een klein heiligdom waar iemand voor het beeld een lamp aanstak. In een alleenstaand huis werden de avondgebeden opgezegd; de kamer was verlicht door een niet erg helder brandende lamp. De hele familie had zich daar verzameld en het zag ernaar uit dat ze allemaal met genoegen hun gebeden zegden. Midden op de weg lag een hond in diepe slaap en een fietser reed eromheen.
Het begon nu donker te worden en de vuurvliegjes verlichtten de gezichten van de mensen die zwijgend voorbij liepen. Eén raakte er verward in het haar van een vrouw en deed haar hoofd zacht gloeien.

Wat zijn we van nature vriendelijk, vooral buiten de steden, in het open veld en in de dorpjes! Het leven heeft een grotere intimiteit temidden van de minder ontwikkelden, op wie de koorts van de eerzucht nog geen vat heeft. de jongen glimlacht tegen je, de oude vrouw kijkt vragend, de man aarzelt even en gaat voorbij. Een groepje staakt zijn luid gepraat en keert zich om, om met verraste aandacht naar je te kijken, en een vrouw wacht even om je te laten passeren.
We weten zo weinig van onszelf; we weten wel wat, maar we begrijpen het niet; we weten wel wat van anderen, maar we voelen ons niet een met hen. We kennen onszelf niet. Hoe kunnen we dan een ander kennen?

We kunnen een ander nooit kennen, we kunnen ons alleen een met hem voelen. Iets wat dood is, kunnen we kennen, maar nooit iets wat levend is; dat wat we kennen, is het dode verleden, niet dat wat leeft. Om besef te hebben van dat wat leeft, moeten we dat wat dood is in onszelf begraven. We kennen de namen van bomen, van vogels en van winkels, maar wat kennen we van onszelf, behalve wat woorden en dingen waar we zin in hebben? We beschikken over informatie, over conclusies omtrent zo veel dingen; maar het ontbreekt ons aan geluk, aan een vrede die geen stilstand is. Ons leven is dor en leeg, of zo vol met woorden en bedrijvigheid dat we erdoor verblind worden. Kennis is geen wijsheid, en zonder wijsheid is er geen vrede, geen geluk.


Krishnamurti

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE