eenzaam
Door een orkaan was de oogst vernield en had de zee het land overspoeld. Langzaam kroop de trein vooruit, aan beide zijden van de spoorlaan lagen bomen tegen de grond, waren huizen van hun dak beroofd en lagen de akkers er troosteloos en verlaten bij. Kilometers in de omtrek had de storm grote schade aangericht; wat leefde en groeide was vernietigd en de kale grond lag onbeschermd onder de hemel.
We zijn eigenlijk nooit alleen; altijd worden we omgeven zowel door andere mensen als door onze gedachten. Zelfs al zijn er geen mensen in de nabijheid, dan zien we de dingen nog door de zeef van onze gedachten. Nooit ofte nimmer - of hoogstens in heel zeldzame gevallen - zijn we zonder gedachten.
Wij weten eenvoudig niet wat het is alleen te zijn, vrij van welke associatie ook, vrij van alle continuïteit, van ieder woord of beeld. Eenzaam zijn we wel, maar we weten niet wat het is alleen te zijn. Knagende eenzaamheid vervult ons hart en onze geest bedekt die met een laag angst. Eenzaamheid, dat diepe gevoel van isolement, is de duistere schaduw die over ons leven valt.
We doen wat we kunnen om het te ontlopen, we slaan hals over kop elke geboden uitweg in, maar het blijft ons op de hielen zitten en laat ons geen moment met rust. Ons leven voltrekt zich in isolement; zelden komen we tot versmelting met een ander, want wij zijn innerlijk gespleten, verscheurd, nooit is de wond geheeld.
Krishnamurti
Reacties