12-8-2000 is er iets?



Is er iets?
Nee, er is niets.
Maar........ je bent zo stil.
Maak je geen zorgen, en ik ben stil als ik dat wil.
Dat is toch niets voor jou.
Dat lijkt maar zo, omdat ik nooit deed wat ik werkelijk wou.
Maar wat wil je dan?

Ik wil zo veel.
Ik wou zo veel.
Maar ik deed het niet.
Het was mezelf dat ik verliet.

Ik moet zo veel.
Ik moet zo veel zijn.
En ik zou eigenlijk niemand willen zijn.
Niets willen zijn.
Zonder mezelf groot te houden.
Gewoon van mezelf houden.
Klein zijn, als een kind.
Dat ik mijn pure onschuld weer vindt.

Zoveel gezichten dat ik moet tonen.
De druk die op me gelegd is.
Zoveel persoonlijkheden die in mij wonen.
E wie ik werkelijk ben, zit in de gevangenis.
Ik leef niet meer, ik voel me zo onecht.
Ik doe maar alsof.
Alles is schijn, ben in niets oprecht.

Maar nu kan ik het niet meer.
Alles wat ik om me heen zie, het doet me pijn.
Het drukt me neer.
Ik kan niet meer leven in de schijn.

Ik wil niets meer weten.
Alles vergeten.
Niets meer hoeven.
Niets meer kunnen.
Van het ware leven proeven.
Als een kind door de straten dansen en springen.
Dat ik geen enkele opwelling meer terug hoef te dringen.
Alle last van me af.

Ik ben bekaf.

Er is zoveel.
Als ik er even bij stil sta, grijpt het me naar de keel.
Wij samen, we hadden zoveel.
We sprongen uit de band.
Jaren liepen we als een verliefd paar, hand in hand.
Nu lopen we alleen nog in het gareel.

Het vuur is uitgeblust.
Maar als ik dan je armen om me heen wil,
wat tederheid, een aanraking, neemt over de lust.
Dan wil je met me naar bed.
Dan ruk je de kleren van mijn lijf,
en gaat het alleen nog maar om het.
Dan vindt je me een lekker wijf.
Dan zoen je mijn borsten, spreid mijn benen.
Maar als je dan in me bent, is bij mij alle genegenheid verdwenen.
Binnen vijf minuten is alles klaar, ben jij klaar.
Uitgeput val je naast me neer.
Al snel val je dan in slaap.
En dan denk ik bij mezelf, er is toch meer!

Dat het blijft bij dat moment van tederheid.
Dat het niet meteen naar HET doen afglijdt.
Dat je me in je armen houdt.
Onze lichamen dicht tegen elkaar aan.
Eindeloos.
Dan kunnen we zegenen elkaars bestaan.
Dat langzaam die tedere energie zich opbouwt.
Dat je mij voelt.
Mijn hart, mijn ziel.
Dat je door mijn haren woelt,
zonder woorden begrijpt wat wordt bedoeld.
Ja, dat dan de Liefde mag stromen.
Dat we samen tot een andere dimensie kunnen komen.

Dat dan onze monden elkaar vinden.
Alsof we elkaar voor de eerste keer beminden.
Dat we weten.
Weten wat wil.
Dat we de tijd vergeten.

Dan mag de stroom verder gaan.
Dan wil ik uiteindelijk puur en naakt als Eva voor je staan.
Een glimlach op mijn gezicht.
Onschuldig als een kind.
En dat ik mezelf dan de mooiste vrouw van de wereld vindt.
En dan kijk ik je aan.
Jij Adam, ik Eva.
Het mooiste paar dat ooit heeft bestaan.

En ja dan mag je komen, dan mogen wij samen komen.
Dan zal ik je als een koning ontvangen.
Dan mag je binnen treden.
Dan kom je het vuur in mij tegen.
Dan maakt het me niet meer uit waar deze weg naar toe leidt.
Dan heb je me uit de doem bevrijd.
Dan is het de Liefde die ons leidt.
Dat zo het spel eindeloos verder gaat.
Dat er geen ik en jij meer bestaat.
En er geen eenzaamheid is na de daad.

Maar schat, wat ben je stil.
Is er iets?


Kagib

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN