de vesting



Een goed onderhouden weg liep tot aan de voet van de heuvel; daarvandaan ging een pad naar omhoog. Boven op de heuvel stond de reüne van een heel oude vesting. Duizenden jaren geleden was het een formidabel bouwwerk geweest, een fort van kolossale rotsblokken en van trotse zalen met pilaren en mozaïekvloeren, marmeren baden en vertrekken. Hoe dichter je die citadel naderde, des te hoger en dikker werden de muren en des te krachtiger moet ze verdedigd zijn; toch werd ze veroverd, vernietigd en herbouwd. De buitenmuren waren opgetrokken uit enorme rotsblokken die zonder voegwerk op elkaar gestapeld waren.
Binnen de muren lag een oude metersdiepe put, met treden naar beneden. De treden waren glad en glibberig en de zijwanden van de put glommen van het vocht. Alles was nu tot een ruïne vervallen, maar het prachtige uitzicht vanaf de top van de heuvel was gebleven.

Ver naar links zag zag je de flonkerende zee, die grensde aan brede open vlakten met heuvels op de achtergrond. Niet zo ver weg waren twee kleinere heuvels, die in die langvervlogen tijden ook vestingen waren geweest, maar ze waren niet te vergelijken met deze imposante citadel, die op die naburige heuvels en op de vlakten neerkeek. Het was een verrukkelijke ochtend, de bries van zee bracht bracht tussen de ruïnen de felgekleurde bloemen in beweging. Ze waren heel mooi, die bloemen, waren en donker van kleur, en ze groeiden op ongewone plaatsen, op de rotsen, tussen de spleten in de gescheurde muren en op de binnenplaatsen. Ze groeiden daar al talloze eeuwen ongehinderd in het wild; het pad stond er vol mee en het leek haast heiligschennis om erop te trappen; het was hun wereld, wij waren er vreemdelingen, maar dat gevoel gaven ze je niet.


Krishnamurti

Reacties

Populaire posts van deze blog

de golf en de oceaan

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS