de hoeksteen 1
Jezus zeide: Wijs mij de steen, welke de bouwmeesters verworpen hebben; het is de hoeksteen.
Wat de wereld niet wil, dat is het. Men verwerpt de steen zelfs zonder er aandacht aan geschonken te hebben. Dat ligt in de verwerping opgesloten. Wat niet gekend wordt, niet gezien, niet gehoord. Kan uit Nazareth iets goeds komen? De wereldlingen zijn niet menselijk meer. Hun ogen zijn vol vooroordeel, afbrekende kritiek, tegenzin en haat.
Zie de schilder Jeroen Bosch op 'Le portement de croix' in het Musée des Beaux Arts in Gent. De diagonaal van het kruis verdeelt het vlak in tweeën, terwijl het hoofd van Jezus, gelaten, en in grote mildheid ervóór zichtbaar is in het midden der voorstelling. De gestalten die hem omgeven - op één na, n.l. Veronica met de zweetdoek - zijn allen van een schrikwekkende, ja, waanzinnige boosaardigheid. Afgunst, haat, moordzucht, iedere vorm van wreedheid en verdwaasdheid omringen de innig menselijke gestalte met de gesloten ogen, als een horde in een wolk van ontzetting en misdaad. Zelfs de monnik, die de te kruisigen dief - de boze moordenaar - de biecht schijnt af te nemen, is van een waanzinnige harteloze afschuwelijkheid, die haar weergave niet heeft.
En de menselijke mens ziet men niet, kent men niet en hoort men niet. Men wil maar één ding: vernietigen. Grondig vernietigen en hem bij de misdadigers rekenen. Welk een slag in het gelaat van de wereld: wijs mij de steen die de bouwlieden verworpen hebben. Meer niet, alleen maar die steen, die ze niet gebruiken kunnen.
Wat moeten we met die steen doen? Hij deugt nergens voor. En de bouwlieden zijn toch niet de eersten de besten? Het zijn de steunpilaren van de maatschappij. Zij bouwen hun tempels. Zij doen een scheppend werk, een mooi werk. Uit roeping en schone bedoelingen. En die bouwers weten het, ze zijn toch bouwers, grote mannen?
Zoekt u de hoeksteen? De hoeksteen van uw leven?
Maar het zal vele mensen een ergernis zijn en een steen des aanstoots. Zoek wat zij niet gebruiken kunnen en waarover ze zich ziek zouden lachen als u er mee aan zou komen. Wat zouden ze de spot drijven met uw verworpen steen. Ze zouden zeggen: die steen, die, laat me niet lachen. Het is een slechte steen, een zwakke steen. Het is helemaal geen steen. Werk hem spoedig weg en hoe eerder hij uit onze werkplaats verdwenen is, des te beter.
Daaraan herken ik u, geleerde heer,
wat gij niet tast dat staat u mijlenver,
wat ge niet vat, dat mist u helemaal,
wat ge niet kunt berekenen bestaat eenvoudig niet.
Wat ge niet kunt wegen, heeft voor u geen gewicht
en wat ge niet kunt stempelen, heeft voor u geen enkele zin.
Goethe's Faust
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://www.megaupload.com/?d=GI60X00D
Reacties