het beeld 2

Toch is de mens niet spoedig geneigd te geloven dat in hem de oorsprong van het licht gelegen is. Hij wil het desnoods wel van een ander aannemen, een ander mens, een voorganger, een heilige, een meester of een heiland. Anderen zijn wel vertegenwoordigers van het grote licht en het verlichte bewustzijn. In de regel is het minderwaardigheidsgevoel zo groot dat hij van een dergelijk willen in zichzelf al spoedig een karikatuur maakt of dat een verfijnde eerzucht (of zelfs een zeer grove) zich van hem meester maakt.
De weg tot zichzelf wordt een gevaarlijke weg geacht, vol voetangels en klemmen. Toch worden al deze gevaren teniet gedaan door de essentiële gave waarvan gebruik gemaakt kan worden, n.l. de gave der bewustwording en het geleidelijk deel krijgen aan meer licht, waardoor de misleidende gestalten worden herkend. De val van de mens wordt steeds voorgesteld als een misleiding, een hoogmoed waarvan hij het slachtoffer is geworden en waardoor zijn nuchter onderscheidingsvermogen wordt verblind. Het is tragisch dat in het algemeen de mensen in de toestand van verduistering verkeren juist omdat zij de buit zijn geworden van die omstrengelende en wevende machten die zijn innerlijk oog vertroebelen.

Het patroon waarin de mensen in het algemeen opgevoed zijn of waarmede ze zijn opgegroeid en dat een belangwekkende plaats in het onderbewuste heeft gekregen, is in de regel van zo'n onbeweeglijk conservatisme dat iedere verandering angstspanningen oplevert. Het is nu eenmaal niet gemakkelijk, een weg, die men uit sleur en gewoonte gaat, zodanig te veranderen dat van een geheel nieuwe levensinstelling sprake is. Voor gewoonte-mensen is het eenvoudig onaanvaardbaar te veronderstellen zich in zijn oorspronkelijke gestalte te kunnen ervaren, die unieke gestalte waarin zich het nieuwe leven blijvend vermag te openbaren. Men vlucht n.l. spoedig in allerlei eigenaardige opvattingen, vooral die van de 'zonde' der hoogmoed, zodra het geloof gehuldigd wordt dat er in de mens iets goeds, d.i. iets goddelijks zou zijn, een verlichtend beginsel in zijn bewustzijn en dus in zijn dagelijks leven. Dit wordt onmiddelijk als een illusie en zelfbedrog gebrandmerkt.

Dan wordt gewezen op de ontwikkeling van het mensengeslacht, op de historie die uit een aaneenschakeling van nederlagen bestaat, op de verslagen van ooggetuigen van zoveel ellende, onmenselijkheid en beestachtige gedragingen, dat, indien men ervan kennis neemt, men wel voor altijd genezen zou zijn van het geloof in iets goeds en dan nog wel in een mens.
Hoe zou er een onaantastbare waarheid aan een mensenkind ten grondslag liggen, een onschokbare werkelijkheid, een substantieel geestelijke lichtgestalte als men daar nooit iets van bemerkt en er nooit een getuigenis van wordt gegeven of het zouden de z.g. authentieke, theologische en klassiek erkende bevestigingen moeten zijn. Wat heeft men eigenlijk aan een dergelijke getuigenis? Wat hebben we aan een ander, wie ook, die deel zou hebben aan het eeuwige, het onsterfelijke en lichtende werkelijke leven, als wij zelf in het donker blijven en het alleen maar in ja en amen toehoren? Getuigenissen krijgen immers pas hun werkelijke waarde wanneer ze de bevestigingen worden van toestanden die wij zelf beleven op een wijze waaraan - voor ons zelf - eenvoudig geen twijfel kán bestaan. Ja twijfel heeft er helemaal niets mee te maken.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=JYR0WTS5

Reacties

Walter zei…
Het blijft vreemd, zodra "je" de eigen duistere kanten benoemt wil men je graag steunen, benoem je echter het licht dat je in jezelf ervaart dan zien sommige dat snel als hoogmoed, zweverigheid of arrogantie.
"Barend" heeft daar duidelijke en inzichtgevende dingen over geschreven...

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN