een enkel ogenblik 3
Maar het leven zelf doorstroomt, doorstraalt, doorlicht mij en ik ken er uit ervaring de oorsprong van en die oorsprong noem ik God. De mens leeft in God en hij is het zich niet bewust. Daarom moet hij zoeken in de donkerte van zijn onbewustheid, hij moet de weg in zichzelve zoeken en zien te ontwaren dat 'het licht in de duisternis schijnt'.
Heeft hij een weinig van dat licht gevonden door liefde en aandacht ervoor, dan zal hij telkens weer dit sprankje opzoeken in zichzelve en er altijd naar uit blijven zien, als een geliefde naar zijn geliefde. Want het geliefde is als licht. Hij maakt het licht tot zijn geliefde. Voor ieder mensenkind schijnt er een licht, niet als een begrip in zijn hoofd, maar als iets levends en opwekkends in zijn ziel. Dit laat zich eenvoudigweg niet verduisteren. Hij zal het voortdurend willen als hij de ambrozijn ervan eenmaal gegeten heeft en de nectar ervan geproefd.
Dit is een licht en een liefde die geen roes veroorzaken maar die helder schijnen en meer naarmate het bewustzijn sterker wordt en het dus beter kan verdragen. Alles wordt tenslotte opgenomen in het licht. Alle ergernis, alle haat, alle onverzoenlijkheid, alle afgescheidenheid en alle oordeel en afzonderlijkheid. Want u begrijpt toch dat daarin geen enkele discriminatie is. Daarom: God omvat alle mensen en de mensen weten niet hoe veilig ze zijn. Alle afgescheidenheid gaat in het oorspronkelijk lichtbewustzijn teniet, alle begrippen die wij gevormd hebben komen in hun ijver toch maar te willen voortbestaan tot rust.
Alles wordt ineens een schoon en harmonisch mozaïek waar de donkere en de lichte effecten op hun plaats zijn. Ook de hel is in die visie opgenomen en zelfs wat een mens buiten de hel plaatste, als niet in aanmerking daarvoor komend, als het bestaan der lauwen, zij zijn alle gerangschikt en precies waar zij zijn moeten in het geheel.
Daarom: leef in het geheel dat het licht is. Dit licht is de allerbinnenste essentie van het leven. De allerbinnenste essentie van het leven is God en het is de mens die dit in zijn allerinnerlijkste binnenste van zijn eigen leven kan beleven. Een mens, een ieder is geworteld in het rijk van de geest, het lichtrijk 'een ieder mens komende in de wereld', staat er in het Johannes-evangelie. Dit is waar want als iemand het ernstig is gaan zoeken zal hij dat als waarheid bevinden en het is een onverzettelijke waarheid. Een eeuwig feit.
Velen noemen zich christen maar beantwoorden niet aan dit levend, stralend en werkend beginsel dat hun in aanraking zou moeten brengen met het waarachtige zijn dat is van eeuwigheid tot eeuwigheid, waarin geen verlies meer te betreuren valt maar dat van de grootste gelukzaligheid is ook temidden van een verduisterde wereld.
Want dit is het verrassende. Indien een mens naar aanleiding van dat woord gaat zoeken naar het licht der wereld dat met zijn geboorte hier een entree heeft gemaakt dan zal hij het zeker vinden. De moeilijkheid is alleen dat hij de afgescheidenheid overwint die hem van zijn oorsprong scheidt, een afgescheidenheid die voor hem aanvankelijk ondoordringbaar en ondoorbreekbaar lijkt en die toch opgeheven worden kan.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Heeft hij een weinig van dat licht gevonden door liefde en aandacht ervoor, dan zal hij telkens weer dit sprankje opzoeken in zichzelve en er altijd naar uit blijven zien, als een geliefde naar zijn geliefde. Want het geliefde is als licht. Hij maakt het licht tot zijn geliefde. Voor ieder mensenkind schijnt er een licht, niet als een begrip in zijn hoofd, maar als iets levends en opwekkends in zijn ziel. Dit laat zich eenvoudigweg niet verduisteren. Hij zal het voortdurend willen als hij de ambrozijn ervan eenmaal gegeten heeft en de nectar ervan geproefd.
Dit is een licht en een liefde die geen roes veroorzaken maar die helder schijnen en meer naarmate het bewustzijn sterker wordt en het dus beter kan verdragen. Alles wordt tenslotte opgenomen in het licht. Alle ergernis, alle haat, alle onverzoenlijkheid, alle afgescheidenheid en alle oordeel en afzonderlijkheid. Want u begrijpt toch dat daarin geen enkele discriminatie is. Daarom: God omvat alle mensen en de mensen weten niet hoe veilig ze zijn. Alle afgescheidenheid gaat in het oorspronkelijk lichtbewustzijn teniet, alle begrippen die wij gevormd hebben komen in hun ijver toch maar te willen voortbestaan tot rust.
Alles wordt ineens een schoon en harmonisch mozaïek waar de donkere en de lichte effecten op hun plaats zijn. Ook de hel is in die visie opgenomen en zelfs wat een mens buiten de hel plaatste, als niet in aanmerking daarvoor komend, als het bestaan der lauwen, zij zijn alle gerangschikt en precies waar zij zijn moeten in het geheel.
Daarom: leef in het geheel dat het licht is. Dit licht is de allerbinnenste essentie van het leven. De allerbinnenste essentie van het leven is God en het is de mens die dit in zijn allerinnerlijkste binnenste van zijn eigen leven kan beleven. Een mens, een ieder is geworteld in het rijk van de geest, het lichtrijk 'een ieder mens komende in de wereld', staat er in het Johannes-evangelie. Dit is waar want als iemand het ernstig is gaan zoeken zal hij dat als waarheid bevinden en het is een onverzettelijke waarheid. Een eeuwig feit.
Velen noemen zich christen maar beantwoorden niet aan dit levend, stralend en werkend beginsel dat hun in aanraking zou moeten brengen met het waarachtige zijn dat is van eeuwigheid tot eeuwigheid, waarin geen verlies meer te betreuren valt maar dat van de grootste gelukzaligheid is ook temidden van een verduisterde wereld.
Want dit is het verrassende. Indien een mens naar aanleiding van dat woord gaat zoeken naar het licht der wereld dat met zijn geboorte hier een entree heeft gemaakt dan zal hij het zeker vinden. De moeilijkheid is alleen dat hij de afgescheidenheid overwint die hem van zijn oorsprong scheidt, een afgescheidenheid die voor hem aanvankelijk ondoordringbaar en ondoorbreekbaar lijkt en die toch opgeheven worden kan.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties