innerlijke revolutie 2
Wat willen wij toch? Nou, wij zoeken een betere wereld. Maar die wereld is er al. Altijd geweest en zal er altijd zijn. Maar de toegang is alleen in onszelf, nergens anders. En dat gelooft haast niemand. Er is trouwens ook niemand, die het interesseert of u dat werkelijk gelooft. Velen vinden het belachelijk.
En toch bedoelen wij die verborgen wereld. Maar de entree ligt onder het puin. Wereldpuin. Hebben wij zelf verzameld. Het is eenvoudig waardeloos. Als wij het opruimen werpen wij het in de stroom der vergetelheid, de enige stroom die wij niet kunnen verontreinigen. Het is een ontzaglijke ervaring als wij de toegang vinden tot dat verborgen rijk en die betere wereld. Een wereld waarin geen leed is, geen angst, geen dreiging, geen ondergang, geen opbouw en afbraak, geen ziekte en dood, geen duisternis. Maar licht en kracht. Liefde en harmonie, onverstoorbaarheid en wonderdadige vrede.
Een wereld van onbegrijpelijk geluk, onbegrijpelijk, omdat het vanuit 'de verte' moeilijk te realiseren is of voor te stellen. Het geheim ervan ligt in de eigen zelfstandigheid, de werkelijke zelfstandigheid. Onder zelfstandigheid versta ik een werkzame substantie (geen materie), een licht-substantie, iets oer-eigens, dat een mens in staat stelt zichzelf te zijn. Die ontdekking is bijna een schok. Waardoor hij echt op zijn eigen benen kan staan. Een zelfstandigheid, die aanvankelijk nog geringer is dan een mosterdzaadje. Zij wordt een geestesvonk genoemd en is ingebed in het innerlijk leven, niet in het denkleven, maar in de werkelijke zelfbelevenis, in stilte, in uit zichzelf opstromende kracht als een fontein die onder water verlicht is.
Alle leiding, die een mens behoeft, is niet die hem afhankelijk van de leider maakt of hem op een of andere wijze aan hem bindt. De werkelijke leiding bestaat in de eerste plaats uit eerbied, waarachtige eerbied voor dat beginsel, een eerbied die begeleid wordt door liefde, een vorm van toewijding, die geen gebondenheid kent of wil.
Zoals men in zijn tuin een kleine plant verzorgt, die aandacht behoeft en alleen die dingen nodig heeft, die haar doet groeien en tenslotte bloeien en zo mogelijk vrucht dragen. Want die plant blijft niet klein. Gesteld dat men werkelijk zijn zelfstandigheid wil, de onaantastbare, de zich door alles heen handhavende, de onverstoorbare en geheel betrouwbare. Een zelfstandigheid die u zelf is en die u liefhebt als uzelf, tegelijk wetende dat het zelf een openheid is waaruit de lichtemanatie uit de lichtwereld, de verborgen wereld in u vorm en gestalte vermag aan te nemen. Dit geloof en dit willen zijn volstrekt niet in strijd met de eigenlijke waardigheid van de mens. Want die waardigheid ligt in zijn oereigenheid, in zijn onschokbare zelfstandigheid, in zijn waarachtigheid en echtheid, waarop hij te allen tijde kan rekenen.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
En toch bedoelen wij die verborgen wereld. Maar de entree ligt onder het puin. Wereldpuin. Hebben wij zelf verzameld. Het is eenvoudig waardeloos. Als wij het opruimen werpen wij het in de stroom der vergetelheid, de enige stroom die wij niet kunnen verontreinigen. Het is een ontzaglijke ervaring als wij de toegang vinden tot dat verborgen rijk en die betere wereld. Een wereld waarin geen leed is, geen angst, geen dreiging, geen ondergang, geen opbouw en afbraak, geen ziekte en dood, geen duisternis. Maar licht en kracht. Liefde en harmonie, onverstoorbaarheid en wonderdadige vrede.
Een wereld van onbegrijpelijk geluk, onbegrijpelijk, omdat het vanuit 'de verte' moeilijk te realiseren is of voor te stellen. Het geheim ervan ligt in de eigen zelfstandigheid, de werkelijke zelfstandigheid. Onder zelfstandigheid versta ik een werkzame substantie (geen materie), een licht-substantie, iets oer-eigens, dat een mens in staat stelt zichzelf te zijn. Die ontdekking is bijna een schok. Waardoor hij echt op zijn eigen benen kan staan. Een zelfstandigheid, die aanvankelijk nog geringer is dan een mosterdzaadje. Zij wordt een geestesvonk genoemd en is ingebed in het innerlijk leven, niet in het denkleven, maar in de werkelijke zelfbelevenis, in stilte, in uit zichzelf opstromende kracht als een fontein die onder water verlicht is.
Alle leiding, die een mens behoeft, is niet die hem afhankelijk van de leider maakt of hem op een of andere wijze aan hem bindt. De werkelijke leiding bestaat in de eerste plaats uit eerbied, waarachtige eerbied voor dat beginsel, een eerbied die begeleid wordt door liefde, een vorm van toewijding, die geen gebondenheid kent of wil.
Zoals men in zijn tuin een kleine plant verzorgt, die aandacht behoeft en alleen die dingen nodig heeft, die haar doet groeien en tenslotte bloeien en zo mogelijk vrucht dragen. Want die plant blijft niet klein. Gesteld dat men werkelijk zijn zelfstandigheid wil, de onaantastbare, de zich door alles heen handhavende, de onverstoorbare en geheel betrouwbare. Een zelfstandigheid die u zelf is en die u liefhebt als uzelf, tegelijk wetende dat het zelf een openheid is waaruit de lichtemanatie uit de lichtwereld, de verborgen wereld in u vorm en gestalte vermag aan te nemen. Dit geloof en dit willen zijn volstrekt niet in strijd met de eigenlijke waardigheid van de mens. Want die waardigheid ligt in zijn oereigenheid, in zijn onschokbare zelfstandigheid, in zijn waarachtigheid en echtheid, waarop hij te allen tijde kan rekenen.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties
groeten van het licht!
http://kinderenvanhetlicht.blogspot.com