levenseenheid en het dagelijks leven 1
Alles is er. En de eenheid van het leven omvat het, doorademt het en doordringt het. Er is niets buiten die eenheid. Haar te ontdekken en bewust te worden is de weg. Deze weg is oneindig. Ieder mens kan hem begaan in het voortdurend besef van de kracht van de levenseenheid. Deze kracht is als een verborgen vuur. Een verterend vuur dat bij voortduring de veelheid in zich kan doen uitstromen waardoor in de mens een nieuwe wereldorde wordt geboren in onophoudelijke vernieuwing. Het is als een grote herziening, een voor-ziening.
In Hebr: roept Paulus uit: 'het is vreselijk in de handen te vallen van de levende God. Hij is als een verterend vuur'. Niettemin wordt gepredikt God boven alles lief te hebben. Hoe valt dat met elkaar te rijmen? Maar dit verklaart de weerzin bij vele mensen God te leren kennen als een al-ene werkelijkheid. Hij die zelf onbeweeglijk is en alle bewogenheden in zich verslindt, omzet, verteert en herziet.
In ieder mens is een vonk Gods, zijn geestesvonk. Dit stelt hem in staat lief te hebben op een wijze dat hij er zich in gevoelt vergaan. Er is een andere uitdrukking voor deze goddelijke liefde. Gebeten zijn door de slang, nl het leven leren kennen als iets zeer essentieels, als een vonk die een vlam wordt en de vlam die uitgroeit tot een brand. Wie wil die brand in zijn innerlijk leven betrekken? Wie wil die liefde kennen die, eens gewekt, al het vergankelijke, het beweeglijke, in ons verteert en omzet om ons tenslotte werdergeboren te doen worden in een lichaam dat geheel vuurvast is, een liefde-lichaam, een goddelijk lichaam? Want dit is ons oer-eigen oorspronkelijk van godswege toekomende lichaam, onsterfelijk omdat het de weg door alle omzetting, alle vertering, alle omwenteling heeft afgelegd. De ware vrije mens is een innerlijk totaal vreesloze mens, ontwaakt in liefde, opgestaan in kracht en zich ontvouwend in een nooit ophoudende voleindiging.
Het is wel te begrijpen dat menigeen hiervan terugschrikt, en elk geval zijn ogen hiervoor wenst te sluiten omdat hij vooralsnog niet begrijpt dat hierin zijn verlossing, zijn opstanding, zijn werkelijke her-vorming ligt. Stel u voor iets in uw leven gevonden te hebben dat ge liefde noemt en dat van een onverzettelijke, niet te ontwrichten, ondeelbare kwaliteit is. Ja, dat dit het ware individuele beginsel is van ieder mensenkind, hoewel hij voorlopig er in de verste verte niet aan denken wil dit voor zijn levensgang, zijn werkelijk heil, voor zich en zijn medemensen te kiezen.
Hij zal er zich mee vertrouwd moeten maken dat hij niets behouden kan, dat alle vergankelijkheden tenslotte worden verteerd, maar dat de kracht die dit proces gaande houdt uit hemzelf voortkomt. Het ligt voor de hand, dat een mens niet van zins is in dit eindeloze omzettings- en stervensproces te geloven of er deel aan te willen nemen, maar het geschiedt ondanks hemzelf en hij zal, indien hij zijn ogen belieft open te houden, spoedig ervaren hoe oneindig heilzaam deze weg is.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
In Hebr: roept Paulus uit: 'het is vreselijk in de handen te vallen van de levende God. Hij is als een verterend vuur'. Niettemin wordt gepredikt God boven alles lief te hebben. Hoe valt dat met elkaar te rijmen? Maar dit verklaart de weerzin bij vele mensen God te leren kennen als een al-ene werkelijkheid. Hij die zelf onbeweeglijk is en alle bewogenheden in zich verslindt, omzet, verteert en herziet.
In ieder mens is een vonk Gods, zijn geestesvonk. Dit stelt hem in staat lief te hebben op een wijze dat hij er zich in gevoelt vergaan. Er is een andere uitdrukking voor deze goddelijke liefde. Gebeten zijn door de slang, nl het leven leren kennen als iets zeer essentieels, als een vonk die een vlam wordt en de vlam die uitgroeit tot een brand. Wie wil die brand in zijn innerlijk leven betrekken? Wie wil die liefde kennen die, eens gewekt, al het vergankelijke, het beweeglijke, in ons verteert en omzet om ons tenslotte werdergeboren te doen worden in een lichaam dat geheel vuurvast is, een liefde-lichaam, een goddelijk lichaam? Want dit is ons oer-eigen oorspronkelijk van godswege toekomende lichaam, onsterfelijk omdat het de weg door alle omzetting, alle vertering, alle omwenteling heeft afgelegd. De ware vrije mens is een innerlijk totaal vreesloze mens, ontwaakt in liefde, opgestaan in kracht en zich ontvouwend in een nooit ophoudende voleindiging.
Het is wel te begrijpen dat menigeen hiervan terugschrikt, en elk geval zijn ogen hiervoor wenst te sluiten omdat hij vooralsnog niet begrijpt dat hierin zijn verlossing, zijn opstanding, zijn werkelijke her-vorming ligt. Stel u voor iets in uw leven gevonden te hebben dat ge liefde noemt en dat van een onverzettelijke, niet te ontwrichten, ondeelbare kwaliteit is. Ja, dat dit het ware individuele beginsel is van ieder mensenkind, hoewel hij voorlopig er in de verste verte niet aan denken wil dit voor zijn levensgang, zijn werkelijk heil, voor zich en zijn medemensen te kiezen.
Hij zal er zich mee vertrouwd moeten maken dat hij niets behouden kan, dat alle vergankelijkheden tenslotte worden verteerd, maar dat de kracht die dit proces gaande houdt uit hemzelf voortkomt. Het ligt voor de hand, dat een mens niet van zins is in dit eindeloze omzettings- en stervensproces te geloven of er deel aan te willen nemen, maar het geschiedt ondanks hemzelf en hij zal, indien hij zijn ogen belieft open te houden, spoedig ervaren hoe oneindig heilzaam deze weg is.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties