levenseenheid en het dagelijks leven 3
Onweerstaanbaar is het leven en onuitputtelijk. Het besef dat wij het zelf zijn is enerzijds overweldigend en anderzijds vervult het ons met een grote blijdschap. De overweldiging is bepalend voor de drang naar onze gelijkmoedigheid en deze wordt tenslotte tot een erkenning vol vertrouwen als een blijmoedige gelatenheid.
Want het stemt tot bescheidenheid als het besef van de oer-diepe grond van het leven tot ons doordringt. Boehme noemt het de 'Ungrundlichkeit' die zich kenbaar maakt uit de oer-grond. De manifestatie van de 'oer-grond' wordt tot oneindige veelheid van verschijnselen in wereld en schepping. Het is echter de mens waarin deze veeleenheid zich kan ordenen tot 'Ein-grund'.
In het dagelijks leven ligt dus de praktijk der voortdurende vernieuwing in een nooit eindigende verandering terwijl de oorzaak daarvan is de innerlijkste door en door bezielde onverstoorbaarheid. Het zijn uit niet-zijn. Van niet-zijn tot oer-zijn, van oer-zijn tot al-zijn en van al-zijn tot één-zijn.
Het is wel mogelijk dat dit proces niet direct herkend wordt maar er komt een ogenblik der ontmoeting dat die innerlijke doorbraak en bewustwording teweegbrengt. De weg is als een emanatie in ons, een werkzame lichtstraal van de geest. In deze geest is de liefde Gods werkzaam als een overweldigende belevenis en toch behoren wij in staat te zijn dit geweld te temmen, er vorm aan te geven en te maken tot een diep en groot meer, als een ontzaglijke reserve achter de stuwdam van ons willen. Dan is het mogelijk te ervaren hoe uit die energie in ons een nieuwe wereld wordt geboren, een innerlijke wereld, die zich zelf ordenende en ontplooiende die in kracht verrijst, in nieuwe zich voortdurend wijzigende gestalte.
Het is de her-groepering als een groei en ontvouwing van een innerlijke nog verborgen natuur die al meer en meer aan de dag treedt en waarin het heerlijk is te leven, niet als een zinnelijke affect waarvan men tijdelijk geniet als men zich daardoor laat leiden en dat steeds weer in zijn omgekeerdheid ervaren worden moet, maar een geheel nieuw geloof in zich zelf en alle aanbidding die hij ooit heeft voortgebracht door dit op een uiterlijke verschijningsvorm te projecteren is een opwelling tot zijn eigen oorsprong.
Mij is verteld, dat deze oorsprong zich te kennen kan geven in een gouden naam die zich uit een vergruizeling van alle persoonlijke verwachtingen vrij vermag te maken. De mededeling luidt: 'het was of mijn lichaam totaal verloren was en toen ik in de spiegel keek om mijn jammerlijkheid aan te zien, zagen uit die ontdaanheid mij de ogen aan met een vreemde uitdrukking die ik niet kende. Alsof iemand door die ogen keek van heel ver, die ik wel zelf was maar naar mijn weten nooit eerder had gezien. En terwijl ik die aanzag kwam uit een oer-diepte die naam in mij op. De kracht ervan was onzegbaar weldadig en al-genezend en zijn glans doordrong mijn ziel en lichaam met een milde zachtheid. Sindsdien heb ik het merkwaardige gevoel dat ik niet meer kan sterven'.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Want het stemt tot bescheidenheid als het besef van de oer-diepe grond van het leven tot ons doordringt. Boehme noemt het de 'Ungrundlichkeit' die zich kenbaar maakt uit de oer-grond. De manifestatie van de 'oer-grond' wordt tot oneindige veelheid van verschijnselen in wereld en schepping. Het is echter de mens waarin deze veeleenheid zich kan ordenen tot 'Ein-grund'.
In het dagelijks leven ligt dus de praktijk der voortdurende vernieuwing in een nooit eindigende verandering terwijl de oorzaak daarvan is de innerlijkste door en door bezielde onverstoorbaarheid. Het zijn uit niet-zijn. Van niet-zijn tot oer-zijn, van oer-zijn tot al-zijn en van al-zijn tot één-zijn.
Het is wel mogelijk dat dit proces niet direct herkend wordt maar er komt een ogenblik der ontmoeting dat die innerlijke doorbraak en bewustwording teweegbrengt. De weg is als een emanatie in ons, een werkzame lichtstraal van de geest. In deze geest is de liefde Gods werkzaam als een overweldigende belevenis en toch behoren wij in staat te zijn dit geweld te temmen, er vorm aan te geven en te maken tot een diep en groot meer, als een ontzaglijke reserve achter de stuwdam van ons willen. Dan is het mogelijk te ervaren hoe uit die energie in ons een nieuwe wereld wordt geboren, een innerlijke wereld, die zich zelf ordenende en ontplooiende die in kracht verrijst, in nieuwe zich voortdurend wijzigende gestalte.
Het is de her-groepering als een groei en ontvouwing van een innerlijke nog verborgen natuur die al meer en meer aan de dag treedt en waarin het heerlijk is te leven, niet als een zinnelijke affect waarvan men tijdelijk geniet als men zich daardoor laat leiden en dat steeds weer in zijn omgekeerdheid ervaren worden moet, maar een geheel nieuw geloof in zich zelf en alle aanbidding die hij ooit heeft voortgebracht door dit op een uiterlijke verschijningsvorm te projecteren is een opwelling tot zijn eigen oorsprong.
Mij is verteld, dat deze oorsprong zich te kennen kan geven in een gouden naam die zich uit een vergruizeling van alle persoonlijke verwachtingen vrij vermag te maken. De mededeling luidt: 'het was of mijn lichaam totaal verloren was en toen ik in de spiegel keek om mijn jammerlijkheid aan te zien, zagen uit die ontdaanheid mij de ogen aan met een vreemde uitdrukking die ik niet kende. Alsof iemand door die ogen keek van heel ver, die ik wel zelf was maar naar mijn weten nooit eerder had gezien. En terwijl ik die aanzag kwam uit een oer-diepte die naam in mij op. De kracht ervan was onzegbaar weldadig en al-genezend en zijn glans doordrong mijn ziel en lichaam met een milde zachtheid. Sindsdien heb ik het merkwaardige gevoel dat ik niet meer kan sterven'.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties
lieve warme groet Kagib