over het geluk 1
In deze wereld? In deze wereld. Maar hebt u de krant dan niet gelezen en de radio niet gehoord en naar het nieuws gekeken op de tv? En hebt u dan geen mensen gesproken of hebt u niet gehoord waar ze het over hebben en wat ze zo druk bepraten? Hebt u vanmiddag ook niet op het Leidseplein gestaan dat je de kriebel kreeg in je keel en zo kortademig werd alsof je niet genoeg lucht kreeg? En niet de boeken gelezen van George Orwell: '1984'?
Als je dat dan allemaal gezien, gehoord, gehoest en geademd hebt en ook nog gelezen, waarom heb je dan nog zin om over het geluk te spreken? Hoe kun je, hoe durf je, hoe wil je?
En toch wordt dit een brief over het geluk. Het geluk van het leven. Het geluk van de liefde tot het leven. Het lachend geluk, het werkelijke geluk, het unieke, echte, onverstoorbare en stralende.
Uit deernis met de wereld en de wezen en de ziekenhuizen en de krankzinnigengestichten en allen die lijden schrijf ik u over het geluk. Over het geluk dat als een licht op u afkomt, dat u aanraakt, doordringt, opheft, blijde maakt, verwonderd, verbaasd; ongelooflijk dat het zo maar tot u komt zodat u vergeet te hoesten en te pruilen en te denken en te schelden en uw ontevredenheid te betuigen en over andere mensen te praten.
Oja, vergeten te denken. Het geluk denk je niet, dat is iets dat je zo maar van binnen uit, omdat u het herkent, omdat er geen reden voor is, omdat u leeft en - is er nu toch een reden voor? - omdat u leeft en van het leven houdt.
U wilt mij niet geloven, maar u leeft altijd ook als mensen beweren dat het niet kan. U leeft altijd en stel u eens voor dat u altijd van het leven zou houden. Dat het leven uw geliefde was. Het liefste dat u bezat en zelf bent. Ik bedoel niet uw lichaam, niet uw ziekte, niet uw verdriet, niet uw twijfel, niet uw gewone chagrijn en ook niet uw ergernissen. En nog veel meer bedoel ik niet. Alleen maar uw leven dat altijd bij u is en waaruit u bent en dat uw geliefde is en vóór al het andere.
Misschien zegt al het andere: dat gaat zo maar niet: ik eerst en dan je leven. Maar het is echt waar, zonder leven geen liefde. Hoe kun je nou iets geven als je geen leven hebt. Hoe kun je iets zijn zonder leven. Niemand kan zich voorstellen wat dat is. Het levenloze is een onmogelijkheid, een eeuwige niet-bestaanbaarheid. Het is niet bekend, je vindt het nergens.
Maar het leven. Het leven klopt in u maar u hoort het niet. Ja, misschien zegt u: mijn hart slaat over, of ik heb hoge koorts, of ik gevoel me zo flauw. Maar het leven leeft binnen in u. Het heeft ogen en oren, het leven. Het lacht, het leven, maar u weet het niet. Natuurlijk weet u het niet, want dan zou u zelf ook lachen en niet vervelend zijn of boos.
Echt, het leven lacht en is blij. Het is altijd blij, het is onvermengde blijheid, vreugde en angstloos. Dacht u dat het leven bang was? Nooit. Het kent geen angst en geen lijden, het straalt, het is licht, het kan niet ophouden te leven en te stralen en te lieven en gelukkig te zijn. Het is als met een innig geliefde die je altijd liefhebt, altijd, omdat het nu eenmaal zo is en omdat je niet op kunt houden lief te hebben.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Als je dat dan allemaal gezien, gehoord, gehoest en geademd hebt en ook nog gelezen, waarom heb je dan nog zin om over het geluk te spreken? Hoe kun je, hoe durf je, hoe wil je?
En toch wordt dit een brief over het geluk. Het geluk van het leven. Het geluk van de liefde tot het leven. Het lachend geluk, het werkelijke geluk, het unieke, echte, onverstoorbare en stralende.
Uit deernis met de wereld en de wezen en de ziekenhuizen en de krankzinnigengestichten en allen die lijden schrijf ik u over het geluk. Over het geluk dat als een licht op u afkomt, dat u aanraakt, doordringt, opheft, blijde maakt, verwonderd, verbaasd; ongelooflijk dat het zo maar tot u komt zodat u vergeet te hoesten en te pruilen en te denken en te schelden en uw ontevredenheid te betuigen en over andere mensen te praten.
Oja, vergeten te denken. Het geluk denk je niet, dat is iets dat je zo maar van binnen uit, omdat u het herkent, omdat er geen reden voor is, omdat u leeft en - is er nu toch een reden voor? - omdat u leeft en van het leven houdt.
U wilt mij niet geloven, maar u leeft altijd ook als mensen beweren dat het niet kan. U leeft altijd en stel u eens voor dat u altijd van het leven zou houden. Dat het leven uw geliefde was. Het liefste dat u bezat en zelf bent. Ik bedoel niet uw lichaam, niet uw ziekte, niet uw verdriet, niet uw twijfel, niet uw gewone chagrijn en ook niet uw ergernissen. En nog veel meer bedoel ik niet. Alleen maar uw leven dat altijd bij u is en waaruit u bent en dat uw geliefde is en vóór al het andere.
Misschien zegt al het andere: dat gaat zo maar niet: ik eerst en dan je leven. Maar het is echt waar, zonder leven geen liefde. Hoe kun je nou iets geven als je geen leven hebt. Hoe kun je iets zijn zonder leven. Niemand kan zich voorstellen wat dat is. Het levenloze is een onmogelijkheid, een eeuwige niet-bestaanbaarheid. Het is niet bekend, je vindt het nergens.
Maar het leven. Het leven klopt in u maar u hoort het niet. Ja, misschien zegt u: mijn hart slaat over, of ik heb hoge koorts, of ik gevoel me zo flauw. Maar het leven leeft binnen in u. Het heeft ogen en oren, het leven. Het lacht, het leven, maar u weet het niet. Natuurlijk weet u het niet, want dan zou u zelf ook lachen en niet vervelend zijn of boos.
Echt, het leven lacht en is blij. Het is altijd blij, het is onvermengde blijheid, vreugde en angstloos. Dacht u dat het leven bang was? Nooit. Het kent geen angst en geen lijden, het straalt, het is licht, het kan niet ophouden te leven en te stralen en te lieven en gelukkig te zijn. Het is als met een innig geliefde die je altijd liefhebt, altijd, omdat het nu eenmaal zo is en omdat je niet op kunt houden lief te hebben.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties