inleiding op de Bergrede 1
Zeker, het is een verkondiging, een openbaring, een bekendmaking en wel zo reëel dat je het met de handen grijpen kunt. Dat ligt in het woord manifestum besloten. Je moet het met de ogen kunnen zien, zo duidelijk is het. Dit wijst op het meest reële, het echte en onvervalste leven, een leven dat altijd van dezelfde kwaliteit is, dat hoe stromend en beweeglijk ook, steeds dezelfde helderheid behoudt en waarvan gezegd is dat het niet alleen het echte levenswater is, maar ook dat het licht is, zo helder.
Ja, dat dat leven, het onvermengde, onvertroebelde, onverstoorde, uit God is, dat het licht der wereld is, dat binnen in de mensen is, dat het als een oog is, dat opengegaan is zodat wij daardoor de dingen, de hele wereld onder een ander licht zien dan wij gewend waren.
Dat wij het zelf zijn die dit heldere oog in ons hebben, dat wij zelf dat licht der wereld zijn en het voor ons, rusteloze, lijdende, zoekende mensen mogelijk is dat het in ons binnenste openbreekt en ons maakt tot een brandende lamp, tot een brandende kaars, tot een lichtende vlam. Dat dit geen leer is maar een wederom bekend maken; of wij ons iets herinneren moeten, een gave, een liefde tot de dingen en de mensen en de wereld om daardoor te ervaren dat wij dat zelf zijn.
Als het mogelijk is dat ons bewustzijn vervuld kan worden met die liefde Gods, die genade, die verlossende functie van de geest, dan zou een mens werkelijk een manifestatie kunnen worden van onvervalst, onvertroebeld, onverduisterd leven en kracht kennen die zijn wedergave niet heeft. Wij zouden geheel en al van het verduisterde leven genezen. Een geheel ander idee krijgen van het licht dat als het woord is en dat in den beginne is.
Maar het is in den beginne gebleven en schijnt in de mensen niet genoeg vorderingen te hebben gemaakt, zodat zij klagend rondgaan, roepend om meer licht. Want als wij in onze ziel verstokt zijn of verduisterd, als wij gewond zijn of machteloos in onze haat en opstandigheid, als woede zich van onze zinnen meester maakt en ogen en oren niet anders registreren dan ellende en mislukking, waarvan wij overgeleverd zijn of dat een ziekte ons bezocht heeft, zodat wij roepen: is er voor mij dan geen enkel heil, geen genezing en ben ik nu al ten dode opgeschreven of wat wij dan ook roepen.
Als dit alles mogelijk is en er zou een werkelijk heil voor zijn, een genezende balsem, een wonderdadige kracht, een zich door en door verzadigen aan dat levenswater, zou het dan niet wreed zijn dit de mensen te onthouden indien zij het willen. En toch zijn er mensen genoeg die heel anders hierop reageren. Maar ze komen niet luisteren, ze gooien met stenen uit de verte, ze sluiten hun oren, al zeg je het nog zo duidelijk en al wijs je er op dat je de wereld om je heen onder een nieuw licht kunt zien. En vragen zij: wat dan nog, zij wij daarmee gebaat? En ik antwoord: U bent er mee gebaat. Het licht der wereld dat binnen in u is, is de grootste medicijn die voor ons mensen aanwezig is.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Ja, dat dat leven, het onvermengde, onvertroebelde, onverstoorde, uit God is, dat het licht der wereld is, dat binnen in de mensen is, dat het als een oog is, dat opengegaan is zodat wij daardoor de dingen, de hele wereld onder een ander licht zien dan wij gewend waren.
Dat wij het zelf zijn die dit heldere oog in ons hebben, dat wij zelf dat licht der wereld zijn en het voor ons, rusteloze, lijdende, zoekende mensen mogelijk is dat het in ons binnenste openbreekt en ons maakt tot een brandende lamp, tot een brandende kaars, tot een lichtende vlam. Dat dit geen leer is maar een wederom bekend maken; of wij ons iets herinneren moeten, een gave, een liefde tot de dingen en de mensen en de wereld om daardoor te ervaren dat wij dat zelf zijn.
Als het mogelijk is dat ons bewustzijn vervuld kan worden met die liefde Gods, die genade, die verlossende functie van de geest, dan zou een mens werkelijk een manifestatie kunnen worden van onvervalst, onvertroebeld, onverduisterd leven en kracht kennen die zijn wedergave niet heeft. Wij zouden geheel en al van het verduisterde leven genezen. Een geheel ander idee krijgen van het licht dat als het woord is en dat in den beginne is.
Maar het is in den beginne gebleven en schijnt in de mensen niet genoeg vorderingen te hebben gemaakt, zodat zij klagend rondgaan, roepend om meer licht. Want als wij in onze ziel verstokt zijn of verduisterd, als wij gewond zijn of machteloos in onze haat en opstandigheid, als woede zich van onze zinnen meester maakt en ogen en oren niet anders registreren dan ellende en mislukking, waarvan wij overgeleverd zijn of dat een ziekte ons bezocht heeft, zodat wij roepen: is er voor mij dan geen enkel heil, geen genezing en ben ik nu al ten dode opgeschreven of wat wij dan ook roepen.
Als dit alles mogelijk is en er zou een werkelijk heil voor zijn, een genezende balsem, een wonderdadige kracht, een zich door en door verzadigen aan dat levenswater, zou het dan niet wreed zijn dit de mensen te onthouden indien zij het willen. En toch zijn er mensen genoeg die heel anders hierop reageren. Maar ze komen niet luisteren, ze gooien met stenen uit de verte, ze sluiten hun oren, al zeg je het nog zo duidelijk en al wijs je er op dat je de wereld om je heen onder een nieuw licht kunt zien. En vragen zij: wat dan nog, zij wij daarmee gebaat? En ik antwoord: U bent er mee gebaat. Het licht der wereld dat binnen in u is, is de grootste medicijn die voor ons mensen aanwezig is.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties