inleiding op de Bergrede 2

Maar wat doen de mensen? Zij verklaren God dood, zij trachten de bron van alle leven voor altijd te verstoppen. Zij weten niet wat zij doen, zij weten niet dat ze zichzelf vervloeken en van de bron afsnijden van alle heil, van alle kracht, van alle licht. In een eigenaardige boosaardigheid, die voortkomt uit teleurstelling en lijden dat niet verwerkt en opgelost is, zijn zij als kinderen die naar dat licht en beter-weten, waar alle onderscheiding uit voortkomt, met de rug naar toe zijn gaan staan. En zeggen dan: waar is het waar je over spreekt?

Maar omdraaien willen zij zich niet. Het gaat niet in de eerste plaats om een nieuw geloof, noch om een nieuwe vorm van organisatie. Dit is echt niet nodig. Maar om de erkenning of wij de moed hebben onze eigen ogen en oren te gebruiken, ons eigen kenvermogen in ons op te roepen, ons bewustzijn helderder en schoon te maken en te vervullen met het licht waarover wij spraken om dat te laten schijnen in de wereld, dat de wereld anders maakt en ons eigen leven en dat van anderen verwarmt.
Want het ongerepte, schone, het heldere en onvermengde leven, het licht der wereld en het heil van alle mensen is God. Er is geen andere God dan het leven zelf, in zich nog ongevormd, maar van een kracht, die niet ophoudt zich kenbaar te maken onder ons, en die niet verminderen kan en niet uit te roeien is.

Maar deze vlucht uit onze eigen verantwoordelijkheid gaat niet meer op. Eindelijk nu ons de ondergang dreigt door wat wij zelf hebben aangericht. Nu wij het zelf zijn, wijzelf, die meehelpen aan de vervuiling en de verrotting en de ontaarding en de besmetting van onze schone aarde. Wij, die het zelf doen en ondervinden dat wij het zelf doen en die het ook weer moeten afwenden, het onheil, dat wij de wereld bereiden, onze wereld en onze aarde, onze dieren en onze mensen.

Wij die ons laten begoochelen door de wantoestanden die wij zelf scheppen en de wanorde dienen door een redeloze opstandigheid, waardoor wij nieuwe verwoestingen aanbrengen; eindelijk hebben wij ingezien dat wij het allemaal zelf doen, in onze verblinding, in onze verachting voor het leven en de medemens, in onze zelfingenomenheid en beklagenswaardigheden, die wij op anderen projecteren om er af te komen.
Nee, nee, er is geen God die wij als een zondebok daarmee kunnen belasten. Wij geloven niet meer in de mens, wij geloven niet meer in onszelf, ook al valt de hemel in. Wij willen onszelf niet meer, omdat wij niet bekennen kunnen dat wij het onheil dienen en over ons halen, omdat wij niet tot inkeer willen komen om het licht in ons te vinden dat alles is voor allen.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Walter zei…
Tja, in feite is degene die roept; God is dood, zijn vertrouwen in de mens kwijt. Zo had ik het nog nooit bedacht.
Hetgeen voor mij betekent; "God" leeft wel degelijk! ;-)
Kagib zei…
Hij leeft hoor Het leeft Walter :))))
Het is het enige ware Leven ivm met jouw laatste blog wat Eeuwig is onafhankelijk van alles buiten is waarin alles vervuld is. Wat ook binnenin ons is. :)))

Ja ben zelf atheïst geweest begreep t niet alles, alles dat was. Maar toen God 'levend' werd viel alles op zijn plek. :))


lieve warme groet Kagib

Populaire posts van deze blog

de golf en de oceaan

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS