gevolg verleiding uit roman de Golem

Een grijze doffe dag. Tot laat in de morgen had ik geslapen, droomloos, bewusteloos, als een schijndode. De oude vrouw die me bediende was weggebleven of had vergeten een vuur aan te leggen. Koude as lag in de kachel. Stof op de meubels. Huiverend liep ik te ijsberen. Een afschuwelijke lucht van drankadem hing in de kamer. Mijn jas en mijn kleren stonken naar oude tabaksrook. Ik rukte het venster open, deed het weer dicht: de koude vuile damp van de straat was onverdraaglijk. Mussen met doornatte veertjes zaten onbeweeglijk ineengedoken in de dakgoten. Waar ik ook keek, zag ik vale mistroostigheid.

Alles in me was stukgereten, kapotgescheurd. Waarom maakte ik niet een strop en verhing mezelf? Dan hoefde ik tenminste deze wanstaltige troep niet langer te zien en was de hele grauwe geestdodende ellende voorbij - eens en voorgoed. Ja, dat was het verstandigste, er een eind aan maken. Als maar nooit meer de zon zou schijnen om iemand haar brutale leugen van de vreugde van het leven voor te spiegelen! Nee! Ik liet me niet langer voor de gek houden, wilde niet langer de speelbal zijn van een lomp, doelloos noodlot, dat mij ophief en dan weer in de modder stortte alleen om me de vergankelijkheid van al het aardse te laten inzien, iets wat ik allang wist, wat ieder kind en iedere straathond weet. Dat betekende dat ik een besluit moest nemen, een ernstig onverandelijk besluit voor de vervloekte levensdrang weer in me kon ontwaken en mij nieuwe drogbeelden voortoveren.


Gustav Meyrink

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN