de Nachtegaal uit roman Walpurgisnacht
Wie ik ben? Heeft er ooit, sinds de aarde bestaat, een mens bestaan, die op
deze vraag het juiste antwoord wist? Ik ben de onzichtbare nachtegaal, die in de
kooi zit en zingt. Maar niet alle spijlen van de kooi trillen mee, als zij
zingt. Hoe vaak heb ik in jou niet een lied aangeheven, opdat je mij mocht
horen, maar jij was doof, je leven lang. Niets in de ganse kosmos was jou steeds
zo nabij en eigen als ik, en nu vraag je mij, wie ik ben? Menig mens is zo
vervreemd van zijn eigen Ziel, dat hij dood ineenstort, wanneer het moment
gekomen is dat hij haar aanschouwt. Hij herkent haar dan niet meer; zij draagt
het gelaat van de gewone daden, die hij volbracht heeft en waarvan hij heimelijk
vreest, dat zij zijn ziel bevlekt zouden kunnen hebben. Mijn lied kan je alleen
horen, als je het meezingt. Een misdadiger is hij, die het lied van zijn Ziel
niet hoort, een misdadiger tegen het leven, tegen anderen en tegen zichzelf. Wie
doof is, is ook stom. Onschuldig is hij, die voortdurend het lied van de
nachtegaal hoort, al slaat hij zelfs zijn vader en moeder dood.
Gustav Meyrink
Gustav Meyrink
Reacties