samensmelting/finale uit roman de Witte Dominicaan
Ik voel een drang onder de open hemel te zijn, als het uur van het grote
weerzien slaat. Verzonken in nacht ligt de stad daar beneden. Mijn gehele
verleden, stuk voor stuk, zweeft omhoog en klemt zich tegen mij aan als wilde
het vragen: Houd me vast, neem me mee, opdat ik niet in vergetelheid moet
sterven maar in uw geheugen mag leven.
Al mijn dienaars hebt ge verslagen nu kom ik zelf, klinkt het in de verte huilend door de lucht. Ziet ge mij eindelijk, Medusa? Ja, ik zie u, vervloekte! en een rode bol stijgt op uit de aarde, halfblind voel ik: hij wordt groter en groter, nu zweeft hij over mijn hoofd - een meteoor met grenzeloze woede. Ik breid de armen uit: onzichtbare handen vatten de mijne met het 'teken' van de orde, schakelen mij in, in de levende ketting, die tot in de oneindigheid reikt. Verbrand is in mij het vergankelijke; het is door de dood veranderd in een vlam des levens. Ik sta rechtop in het purperen gewaad van het vuur, omgord met het wapen uit bloedsteen. Losgemaakt ben ik voor altijd met lichaam en zwaard.
Gustav Meyrink
Al mijn dienaars hebt ge verslagen nu kom ik zelf, klinkt het in de verte huilend door de lucht. Ziet ge mij eindelijk, Medusa? Ja, ik zie u, vervloekte! en een rode bol stijgt op uit de aarde, halfblind voel ik: hij wordt groter en groter, nu zweeft hij over mijn hoofd - een meteoor met grenzeloze woede. Ik breid de armen uit: onzichtbare handen vatten de mijne met het 'teken' van de orde, schakelen mij in, in de levende ketting, die tot in de oneindigheid reikt. Verbrand is in mij het vergankelijke; het is door de dood veranderd in een vlam des levens. Ik sta rechtop in het purperen gewaad van het vuur, omgord met het wapen uit bloedsteen. Losgemaakt ben ik voor altijd met lichaam en zwaard.
Gustav Meyrink
Reacties