bevrijding van het zelf
Waarin bestaat die vrijheid van een naar God toegekeerd mens? Die bestaat daarin dat hij niets voor zichzelf is, noch iets voor zichzelf begeert, maar dat hij alleen erop uit is dat al zijn werken uitdrukking geven aan zijn toegekeerdheid tot God.
Ge dient bij de God-zoekende op twee soorten van vrijheid te letten: ten eerste laat hij vrienden, goederen en roem dezer wereld varen. Daarmee staat hij in zijn uiterlijke vrijheid en zoekt zijn troost niet meer bij vergankelijke dingen.
Vervolgens echter verheft hij zich tot de vrijheid des geestes: de mens moet zodanig vrij zijn dat hij generlei schuld of onvolkomenheid in zichzelf meer vindt, zodanig vrij dat hij aan alles wat een naam heeft, niet meer hecht, noch dit alles aan hem. En ook zodanig vrij moet hij zijn dat hij bij al zijn werken geen beloning van God verwacht, doch alleen dat God erdoor verheerlijkt wordt. En als laatste en voornaamste moet hij zodanig vrij zijn, dat hij zijn eigen Zelf vergeet en met alles wat hij is, terugvloeit in de grondeloze afgrond van zijn Oerbron.
Laat al het geschapene achter u, al het verdeelde goede; boven dit alles wil ik u plaatsen in het ongeschapen, ongedeeld Goede, hetwelk Ik Zelf ben! zegt God. En eveneens zegt hij: Verlaat alle vreugde die afzonderlijk is, die haar wezen niet in zichzelf bezit, en ga in, in de onverdeelde vreugde, die wat zij is, in en uit zichzelve is! En dat is geen andere dan de vreugde Gods.
Meester Eckhart
Dat is de ware Vrijheid die hij hier beschrijft.
Die heeft niets met iets uiterlijks te maken, die staat op van binnenuit. Het betekent een vrij zijn van. Vrij zijn van alles en iedereen. En juist dan kan er ware verbondenheid, betrokkenheid zijn zonder hechting, zonder verlangen. Slechts het verlangen om in alles terug te keren in de éénheid, wat hier dan ook voor nodig is. Om daar weer mee samen te vloeien en in dat één Zijn is het vervuld. Daaruit bestaat de ware Vrijheid. Je hebt je in Vrijheid over gegeven en bent uitdrukking geworden van Dat wat al Eeuwig Vrij was. :)))
lieve warme groet Kagib
Ge dient bij de God-zoekende op twee soorten van vrijheid te letten: ten eerste laat hij vrienden, goederen en roem dezer wereld varen. Daarmee staat hij in zijn uiterlijke vrijheid en zoekt zijn troost niet meer bij vergankelijke dingen.
Vervolgens echter verheft hij zich tot de vrijheid des geestes: de mens moet zodanig vrij zijn dat hij generlei schuld of onvolkomenheid in zichzelf meer vindt, zodanig vrij dat hij aan alles wat een naam heeft, niet meer hecht, noch dit alles aan hem. En ook zodanig vrij moet hij zijn dat hij bij al zijn werken geen beloning van God verwacht, doch alleen dat God erdoor verheerlijkt wordt. En als laatste en voornaamste moet hij zodanig vrij zijn, dat hij zijn eigen Zelf vergeet en met alles wat hij is, terugvloeit in de grondeloze afgrond van zijn Oerbron.
Laat al het geschapene achter u, al het verdeelde goede; boven dit alles wil ik u plaatsen in het ongeschapen, ongedeeld Goede, hetwelk Ik Zelf ben! zegt God. En eveneens zegt hij: Verlaat alle vreugde die afzonderlijk is, die haar wezen niet in zichzelf bezit, en ga in, in de onverdeelde vreugde, die wat zij is, in en uit zichzelve is! En dat is geen andere dan de vreugde Gods.
Meester Eckhart
Dat is de ware Vrijheid die hij hier beschrijft.
Die heeft niets met iets uiterlijks te maken, die staat op van binnenuit. Het betekent een vrij zijn van. Vrij zijn van alles en iedereen. En juist dan kan er ware verbondenheid, betrokkenheid zijn zonder hechting, zonder verlangen. Slechts het verlangen om in alles terug te keren in de éénheid, wat hier dan ook voor nodig is. Om daar weer mee samen te vloeien en in dat één Zijn is het vervuld. Daaruit bestaat de ware Vrijheid. Je hebt je in Vrijheid over gegeven en bent uitdrukking geworden van Dat wat al Eeuwig Vrij was. :)))
lieve warme groet Kagib
Reacties