Liefde en Wil

Wij zagen reeds eerder dat de mate van onze liefde en bereidheid tot overgave, de beste graadmeter is voor onze openheid voor het Al. Thans wordt de liefdeskracht op de proef gesteld: zijn wij bereid tot de alleruiterste overgave van ons hart?
De ware liefde openbaart zich niet door heftige uitbarstingen en goddelijke vervoeringen, maar in onze gezindheid en in ons doen. De ware liefde voor God uit zich minder in gevoelens en belevenissen, maar meer in de volharding de Eeuwige in en boven ons trouw te blijven.

K.O. Schmidt

Sommigen zeggen: 'Wij zijn van goeden wille!' Zij hebben echter niet Gods Wil. Zij willen hun eigen wil doorzetten en willen God leren het zo of zo te doen. Dat is zeker géén goede wil. Bij God moet men zoeken naar wat Hij het liefst wil. Niets anders in de wereld maakt ons tot ware mensen dan - de overgave van de wil.
Alleen in de wil woont de liefde: wie meer wil heeft, die heeft ook meer liefde-kracht. Maar wie daar meer van heeft, dat weet niemand van een ander, dat ligt in de ziel verborgen, omdat God verborgen ligt in het diepst van de Ziel.
Wanneer de mens zeker is van zijn vrije wil en er macht over heeft en bereid is haar te verenigen met de wil Gods, en wel tot een geheel en al ondeelbare eenheid, dan behoeft hij slechts te zeggen: "Heer, wijs mij wat ik doen moet opdat ik één met u worde!" en God antwoordt hem, dat wil zeggen, Hij openbaart zich in Zijn volle Waarheid en vervult de mens zó boven alle mate dat de ganse volheid Gods in hem gaat opwellen en overvloeien.

Wanneer ik afstand heb gedaan van mijn wil en mij overgeef aan God en mij geen zorgen maak over mijzelf, dan verplicht ik God voor mij te zorgen. En men zou het zou kunnen zeggen: Waar ik voor mijzelf niets wil, daar wil God in plaats van mij.
Bij de ware oprechte overgave is er geen 'ik wil zo of zo, dit of dat', maar alleen: onvoorwaardelijk afstand doen van het eigene. En zoals de ware overgave geen 'ik wil dat' kent, kent zij ook geen 'ik wil niet'. Alleen dán is er sprake van een volkomen en ware wil, wanneer men geheel en al in Gods wil getreden is en ontledigd van alle eigen wil. Hoe verder iemand het hierin heeft gebracht, des te meer is hij zo ganselijk in God ingebed, dat men, indien men hem zou willen aanraken, eerst God zou moeten aanraken. Iets dat hem wil benaderen moet eerst door God heen; daar krijgt het Zijn smaak en wordt van Gods natuur: leed en vreugde, bitter en zoetheid, duisternis en licht - alles vormt zich naar Gods evenbeeld en wordt goddelijk, wat deze mens ook moge nadertreden.

Meester Eckhart

Reacties

Populaire posts van deze blog

de golf en de oceaan

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS