eenwording zonder bemiddeling
Hoe kunnen wij God nu te allen tijde tijdloos herkennen en een met Hem worden?
God heeft geen beeltenis van node, noch heeft Hij iets dergelijks in zich. Hij werkt in de ziel zonder enig middel, beeltenis of gelijkenis; in de zielengrond werkt Hij, waar nog nimmer een beeltenis toegang had, alleen Hijzelf met Zijn ineigen Wezen.
'Wil ik God, zonder bemiddeling, kennen, dan moet ik worden die Hij is, en Hij moet worden die ik ben!'
En dat is nu juist wat ik bedoel! God moet worden die ik ben, zo geheel en al een, dat dit Hij en dit ik een worden en blijven en - als het zuivere Zijnde zelve - in eeuwigheid deszelfs werken verrichten.
Deze geboorte voltrekt zich in de ziel op dezelfde wijze als in de eeuwigheid, want het is een en dezelfde geboorte. En wel voltrekt zij zich in het wezen en de grond van de ziel.
Dat wij inzicht verkrijgen omtrent onszelf, en in God opgaan, en een met Hem worden, dat is, zoals ik reeds zei, niet moeilijk: god zelve werkt het in ons. Want het is een Goddelijk werk; de mens moet slechts volgen en niet tegenstreven; hij moet zijn wil laten varen en God laten werken.
Dat wij God aldus volgen, dat Hij ons in Zichzelve kan doen opgaan en dat wij met Hem één worden, en dat het voor Hem mogelijk moge zijn ons als een deel van hemzelve lief te hebben - moge God ons daartoe bijstaan!
Het woord van een, in het kosmische bewustzijn staande, wijze vermag ons deze God-geboorte in de Zielengrond misschien nog duidelijker te verklaren: "Toen alle dingen in een diep zwijgen gehuld waren, daalde van boven een verborgen woord in mij af."
Deze plaats bevindt zich in het zuiverste en edelste, wat de ziel vermag te bieden: in de diepste grond, of het wezen van de ziel. Daar is het diepe zwijgen, want daar is nog nooit iets geschapens, noch enig beeld in doorgedrongen. Daar is het niet meer aan de ziel te werken of te kennen; daar weet zij van geen beeltenis mee, noch van zichzelf, noch van enig schepsel.
Meester Eckhart
God heeft geen beeltenis van node, noch heeft Hij iets dergelijks in zich. Hij werkt in de ziel zonder enig middel, beeltenis of gelijkenis; in de zielengrond werkt Hij, waar nog nimmer een beeltenis toegang had, alleen Hijzelf met Zijn ineigen Wezen.
'Wil ik God, zonder bemiddeling, kennen, dan moet ik worden die Hij is, en Hij moet worden die ik ben!'
En dat is nu juist wat ik bedoel! God moet worden die ik ben, zo geheel en al een, dat dit Hij en dit ik een worden en blijven en - als het zuivere Zijnde zelve - in eeuwigheid deszelfs werken verrichten.
Deze geboorte voltrekt zich in de ziel op dezelfde wijze als in de eeuwigheid, want het is een en dezelfde geboorte. En wel voltrekt zij zich in het wezen en de grond van de ziel.
Dat wij inzicht verkrijgen omtrent onszelf, en in God opgaan, en een met Hem worden, dat is, zoals ik reeds zei, niet moeilijk: god zelve werkt het in ons. Want het is een Goddelijk werk; de mens moet slechts volgen en niet tegenstreven; hij moet zijn wil laten varen en God laten werken.
Dat wij God aldus volgen, dat Hij ons in Zichzelve kan doen opgaan en dat wij met Hem één worden, en dat het voor Hem mogelijk moge zijn ons als een deel van hemzelve lief te hebben - moge God ons daartoe bijstaan!
Het woord van een, in het kosmische bewustzijn staande, wijze vermag ons deze God-geboorte in de Zielengrond misschien nog duidelijker te verklaren: "Toen alle dingen in een diep zwijgen gehuld waren, daalde van boven een verborgen woord in mij af."
Deze plaats bevindt zich in het zuiverste en edelste, wat de ziel vermag te bieden: in de diepste grond, of het wezen van de ziel. Daar is het diepe zwijgen, want daar is nog nooit iets geschapens, noch enig beeld in doorgedrongen. Daar is het niet meer aan de ziel te werken of te kennen; daar weet zij van geen beeltenis mee, noch van zichzelf, noch van enig schepsel.
Meester Eckhart
Reacties