Kosmische Vrijheid vd Ziel
God heeft de ziel haar plaats gegeven in vrije zelf-bestemming, zodat Hij haar buiten haar wil om niets zal willen aandoen noch van haar vergen, wat zij niet wil. Wat zij dus in dit lichaam uit vrije wil kiest, daar kan zij rustig mee doorgaan.
Wil zij nu zover komen dat zij niets meer nodig heeft en onveranderlijker wordt dan het Niets, zo moet zij al haar krachten bundelen in haar vrije wil, opdat zij zich niet meer door haar ik en de dingen van de wijs laat brengen. En zo moet zij zich met de eeuwige, onveranderlijke God verenigen, Die nog nooit nadelige gevolgen ondervond van enig werk door Hem volbracht.
De ziel moet zo volkomen in deze grondeloze bron van het goddelijke Niets verzonken zijn, dat niets haar daar meer uit kan halen, zodat zij zich niet opnieuw naar de dingen kan toekeren, maar dáár blijft, opdat de ziel, evenals God uit Zijn Al-Natuur niet wijkt of wankelt, ook eeuwiglijk daaruit niet zal wijken of wankelen.
Op dan! Edele ziel, ga uit uzelve zó ver uit dat ge beslist niet kunt terugkeren, en ga in god zó ver in dat ge er beslist niet meer uitkomt. Blijf uitsluitend daar, zodat gij in geen geval in de gelegenheid komt, u met iets geschapens op te houden!
En belaad en belast u niet met al wat u geopenbaard wordt. Belemmer uzelf ook niet met een of andere dienst die gij uzelf oplegt. Volg slechts uw eigen, zuivere natuur en het begeerteloze Niets, en zoek geen andere woning. God, die u uit het Niets heeft geschapen, zal, als dit begeerteloze Niets, Zelve u tot een woning zijn, en in uw onwankelbaarheid zult ge onwankelbaarder dan dit Niets worden!Wacht alleen maar op deze geboorte in uzelve, dan zal al het goede, alle troost, alle zaligheid, al het wezen en alle waarheid u geworden! Ervaart gij dit ene, zo ervaart gij al het goede en alle gelukzaligheid. Wat gij daarin ontvangt, brengt u louter wezen en bestendigheid, wat gij daarbuiten zoekt en grijpt, dat bederft, hoe gij het ook neemt. Alleen dit ene geeft u het wezenlijke, al het andere vergaat.
Meester Eckhart
Wil zij nu zover komen dat zij niets meer nodig heeft en onveranderlijker wordt dan het Niets, zo moet zij al haar krachten bundelen in haar vrije wil, opdat zij zich niet meer door haar ik en de dingen van de wijs laat brengen. En zo moet zij zich met de eeuwige, onveranderlijke God verenigen, Die nog nooit nadelige gevolgen ondervond van enig werk door Hem volbracht.
De ziel moet zo volkomen in deze grondeloze bron van het goddelijke Niets verzonken zijn, dat niets haar daar meer uit kan halen, zodat zij zich niet opnieuw naar de dingen kan toekeren, maar dáár blijft, opdat de ziel, evenals God uit Zijn Al-Natuur niet wijkt of wankelt, ook eeuwiglijk daaruit niet zal wijken of wankelen.
Op dan! Edele ziel, ga uit uzelve zó ver uit dat ge beslist niet kunt terugkeren, en ga in god zó ver in dat ge er beslist niet meer uitkomt. Blijf uitsluitend daar, zodat gij in geen geval in de gelegenheid komt, u met iets geschapens op te houden!
En belaad en belast u niet met al wat u geopenbaard wordt. Belemmer uzelf ook niet met een of andere dienst die gij uzelf oplegt. Volg slechts uw eigen, zuivere natuur en het begeerteloze Niets, en zoek geen andere woning. God, die u uit het Niets heeft geschapen, zal, als dit begeerteloze Niets, Zelve u tot een woning zijn, en in uw onwankelbaarheid zult ge onwankelbaarder dan dit Niets worden!Wacht alleen maar op deze geboorte in uzelve, dan zal al het goede, alle troost, alle zaligheid, al het wezen en alle waarheid u geworden! Ervaart gij dit ene, zo ervaart gij al het goede en alle gelukzaligheid. Wat gij daarin ontvangt, brengt u louter wezen en bestendigheid, wat gij daarbuiten zoekt en grijpt, dat bederft, hoe gij het ook neemt. Alleen dit ene geeft u het wezenlijke, al het andere vergaat.
Meester Eckhart
Reacties