15-9-73 gedachteloos
Het is goed om alleen te zijn. Ver van de wereld verwijderd zijn en toch door haar straten lopen, is alleen zijn. Alleen wandelen over het pad langs de razende bergstroom vol voorjaarsregen en smeltende sneeuw, is je bewust zijn van die eenzame boom, alleen in zijn schoonheid. De eenzaamheid van een man op straat is de pijn van het leven; hij is nooit alleen, ver weg, onaangeraakt en kwetsbaar. Boordevol kennis zitten kweekt eindeloze ellende. Het verlangen naar expressie, met zijn frustraties en pijn, dat is de man die daar op straat loopt; hij is nooit alleen. Smart is de beweging van die eenzaamheid.
Die bergstroom was vol en gezwollen door de smeltende sneeuw en regen van het vroege voorjaar. Je kon horen hoe grote keien door de kracht van het voortrazende water werden weggeduwd. Een grote den, een jaar of vijftig oud, stortte in het water, de weg werd door het water overspoeld. De stroom was modderig, eikkleurig. De velden erboven stonden vol wilde bloemen. De lucht was zuiver en er was betovering. Het was een schitterende ochtend en je zou eindeloos kunnen doorwandelen zonder de steile heuvels ook maar een moment te voelen. Er hing een heerlijke geur, zuiver en sterk. Er was niemand die het pad opging of afkwam. Je was alleen met die donkere dennen en dat razende water. Er was niemand om mee te praten en geen gekakel in de geest. Het pad boog af van de luidruchtige stroom en de stilte was absoluut.
Die bergstroom was vol en gezwollen door de smeltende sneeuw en regen van het vroege voorjaar. Je kon horen hoe grote keien door de kracht van het voortrazende water werden weggeduwd. Een grote den, een jaar of vijftig oud, stortte in het water, de weg werd door het water overspoeld. De stroom was modderig, eikkleurig. De velden erboven stonden vol wilde bloemen. De lucht was zuiver en er was betovering. Het was een schitterende ochtend en je zou eindeloos kunnen doorwandelen zonder de steile heuvels ook maar een moment te voelen. Er hing een heerlijke geur, zuiver en sterk. Er was niemand die het pad opging of afkwam. Je was alleen met die donkere dennen en dat razende water. Er was niemand om mee te praten en geen gekakel in de geest. Het pad boog af van de luidruchtige stroom en de stilte was absoluut.
Hij ontdekte pas kort geleden dat er tijdens de lange wandelingen, in de drukke straten of op die eenzame paden, geen enkele gedachte in hem opkwam. Dat was al zo sinds hij een jongen was; geen gedachte kwam bij hem op. Hij keek en luisterde en verder niets. Het denken met zijn associaties bleef achterwege. Vaak probeerde hij te denken, maar er wilde geen enkele gedachte komen. Tijdens deze wandelingen, met of zonder mensen, was elke beweging van het denken afwezig. Dit betekent alleen zijn.
Krishnamurti
Krishnamurti
Reacties