21-11-61 de avond komt
Er verzamelden zich enkele wolken om de zon; ze lagen dicht op de horizon en stonden in brand. De palmen tekenden zich donker af tegen de vurige hemel; ze stonden in goudgroene rijstvelden die zich uitstrekten tot ver aan de horizon. Er stond er één helemaal apart, tussen het geel wordende groen van de rijst; hij was niet alleen, al zag hij er nogal verlaten uit en stond hij zo ver.
Er woei een zachte zeebries en sneller dan de bries zaten een paar wolken elkaar achterna. De vlammen stierven weg en de maan maakte de schaduwen dieper. Er waren overal schaduwen die zachtjes met elkaar fluisterden. De maan stond in het zenit en over de weg lagen de schaduwen diep en bedrieglijk. Er stak nu en dan een waterslang de weg over, rustig van de ene kant naar de andere glijdend, een kikker achterna. De kikkers kwaakten bijna ritmisch, in de brede watervlakten langs de weg zaten ze elkaar achterna, met hun koppen boven water; ze doken onder en kwamen boven om weer te verdwijnen. Het water was glanzend zilver, glinsterend en warm als je het aanraakte, vol geheimzinnige geluiden.
Het was een mooie avond en op die weg daar zo dicht bij de stad heerste diepe stilte; geen geluid verstoorde haar, zelfs de maan en de vrachtwagen tastte haar niet aan. Het was een stilte die door geen denken en door geen woord kon worden beroerd, een stilte die bij de kikkers en de fietsen hoorde, een stilte die met je meeging; je liep erin, je ademde haar in, je zag haar. Ze was niet schuw; ze was indringend en verwelkomend. Ze reikte boven je uit tot in immense ruimten en je kon haar volgen als denken en voelen volslagen stil waren, zichzelf vergaten en verloren bij de kikkers in het water; ze waren zonder betekenis en konden zich heel gemakkelijk verliezen, om weer opgenomen te worden als je ze nodig had.
Het was een betoverende avond vol helderheid en met een snel vervagende glimlach.
Krishnamurti
Reacties