17-2-62 kleine wolkjes
Er waren kleine wolkjes, wel honderden, niet meer dan gevleugelde penseelstreken, de westelijke hemel was er van vervuld. De zee was overdekt met kleine, dansende golfjes en de zon ging onder als een gigantische rode bol, het was prachtig.
Maar het waren die kleine gevleugelde wolkjes, die de avond zijn betovering gaven. Het waren nauwelijks wolkjes te noemen, zoals ze daar heel stil noordwaards vlogen, elk besloten in zijn eigen schoonheid, en ze veroverden de ruimte in hun vlucht. En toch waren ze bewegingloos; er was geen zuchtje wind, behalve net boven de zee en boven het land er dichtbij. Maar die betoverende wolken bewogen niet en toch vlogen ze.
Toen de zon in de zee onderging namen ze haar kleur aan. Sommige werden diep rozerood, sommige licht roze, andere bleven wit. En ze vlogen echt. Ze waren een bundeling van al wat mooi was op de aarde en aan de hemel. Ze waren teer, pas ontstaan, maar ze bezaten die energie die de ruimte tenietdoet.
En terwijl je naar die wolkjes en naar dat golvende water keek, was je zelf helemaal weg. Ze vlogen in het licht dat kleur was en er was leegte.
Zien is iets wonderbaarlijks. Je ziet alleen bij leegte. Vanuit leegte lost zien de ruimte op en wordt de tijd weggebrand. De horizon, het dansende wateroppervlak, de eindeloos vliegende wolken en de eeuwige aarde, ze waren één tijdloos bewegen en de glorie van de hemel rustte in die rots waar een zeemeeuw op zat.
Krishnamurti
Reacties