Voeding afsluiting
Als het geen zonde is het goddelijke te eten vervalt ook de zonde van het niet-goddelijke te eten. Paracelsus zegt dat zich in het lichaam een in beginsel alverterend vermogen bevindt dat hij aanduidt met de naam: alchemist. Dit vermogen, in wezen van geestelijke aard, onderscheidt wat deugt en niet deugt voor het lichaam en ziel. Dmv de 'digestio' zal het omzetting en vertering van de heilzame substanties en uitscheiding van de schadelijke teweegbrengen. Hoe sterker deze alchemist is, des te beter zal hij de mens voor blijvende schade vrijwaren. De geest zelve echter is de grootste alchemist. Hij vermag voortdurend reinigend in de ziel en daardoor in het lichaam bezig te zijn.
De geest kan alles aan wat de mens tot zich neemt. Wanneer deze bewust het geestelijk leven in zich betrekt zoals Jezus dat van zijn discipelen veronderstelt, zal hij niet gevrijwaard zijn tegen ziekte en neerslachtigheid, maar hij zal beseffen dat de omzetting en uitscheiding onontbeerlijk zijn voor zijn genezing en de nood en pijn die daarmee samenhangen aanvaarden.
Het is dus alleen van belang wat de geest in ons voortbrengt dmv het woord. Indien het bewustzijn van de geest in de mens zo sterk is dat begane fouten en dwaasheden in hun gevolgen worden verwerkt en verteerd zal hij voortdurend schoon schip maken en steeds weer in de gezindheid van bereidheid terugkeren. Er is dus maar één ding dat ons ziek kan maken en verontreinigen: wat wij zelf voortbrengen en vorm geven in onze gedachten en in onze woorden. Wat anderen tot ons spreken of wat uit de omstandigheden tot ons komt zal ons alleen kunnen vergiftigen en ziek maken indien ons bewuste zijn er niet tegen opgewassen is.
Jezus wijst zijn discipelen op deze tegenwoordigheid van de Geest, waardoor zij niet behoeven te vrezen als zij gaan naar enig land, wandelen in de gebieden, eten wat hun wordt voorgezet en toeziende wat uitgaat uit hun mond, in staat zullen zijn anderen te genezen.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://media.putfile.com/B-voeding-afsluiting-31
http://www.megaupload.com/?d=SQMF3YZA
De geest kan alles aan wat de mens tot zich neemt. Wanneer deze bewust het geestelijk leven in zich betrekt zoals Jezus dat van zijn discipelen veronderstelt, zal hij niet gevrijwaard zijn tegen ziekte en neerslachtigheid, maar hij zal beseffen dat de omzetting en uitscheiding onontbeerlijk zijn voor zijn genezing en de nood en pijn die daarmee samenhangen aanvaarden.
Het is dus alleen van belang wat de geest in ons voortbrengt dmv het woord. Indien het bewustzijn van de geest in de mens zo sterk is dat begane fouten en dwaasheden in hun gevolgen worden verwerkt en verteerd zal hij voortdurend schoon schip maken en steeds weer in de gezindheid van bereidheid terugkeren. Er is dus maar één ding dat ons ziek kan maken en verontreinigen: wat wij zelf voortbrengen en vorm geven in onze gedachten en in onze woorden. Wat anderen tot ons spreken of wat uit de omstandigheden tot ons komt zal ons alleen kunnen vergiftigen en ziek maken indien ons bewuste zijn er niet tegen opgewassen is.
Jezus wijst zijn discipelen op deze tegenwoordigheid van de Geest, waardoor zij niet behoeven te vrezen als zij gaan naar enig land, wandelen in de gebieden, eten wat hun wordt voorgezet en toeziende wat uitgaat uit hun mond, in staat zullen zijn anderen te genezen.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden:
http://media.putfile.com/B-voeding-afsluiting-31
http://www.megaupload.com/?d=SQMF3YZA
Reacties