zoeken en vinden 1

Jezus zeide: Zoekt en gij zult vinden, maar wat ge mij gevraagd hebt in die dagen, heb ik u toen niet gezegd; nu begeer ik het te zeggen en ge vraagt er niet naar.

De zoekers die Jezus hier bedoelt, zullen niet als de jagers zijn, op wild belust om op die wijze - zelf gejaagd - door de bossen te sluipen, als dier onder de dieren. Ook zullen zij niet de vrouwen, noch de mannenjagers zijn die eeuwig rusteloos op pad gaan.
En ook niet de zoekers naar verslaving en verdoving of naar kunstmatige verhelderingen, zoekers 'die elders trachten in de klimmen'. Ook niet zij die zich wel over willen geven aan verstrooiingen en misleidingen, verlokt door vage beloften naar macht of roem of een verre heerlijkheid na dit leven.
Maar wat moeten we dan zoeken, waar en hoe? Natuurlijk is het een kunst, die beoefend wil zijn. Een kunst in het leven die zonder twijfel tot een in-stelling leidt, een geesteshouding, die tegelijk een bezig zijn is. Want leven is, hoe huiselijk het ook klinkt, een bezigheid, een beweging, hoe stil, hoe gevoelig, voorzichtig en aandachtig deze dan ook kan zijn. En iedere levensbeweging heeft haar eigen vorm, en iedere vorm haar eigen karakter. De eenvoudigste vormen hebben het eenvoudigste karakter. Wat zoeken we? Stilte. Wat is er dan in de stilte? Een stem. Hoe luidt die stem?

De stem is als een herinnering. Niet een herinnering van vergeten namen en situaties, ofschoon het daarmede wel eens vergeleken is. Een woord dat we kwijt zijn of een eens beleefde toestand, die we nooit en te nimmer meer deelachtig zullen zijn en die de psychologen beschrijven als het paradijs in de moederschoot. Want dat zou de herinnering zijn van ons lichaam. De cellen van het lichaam zouden immers op wonderlijke wijze geïmpregneerd zijn met de herinnering aan het zachte, veilige, innige, omslotene en matriarchale van de moederschoot en al het zoeken van de mensen naar het veilige oord - op welk een wijze dan ook voorgesteld - is niet anders dan een niet te vervullen heimwee.

En toch is dat slechts de roep vh lichaam. Het feit echter dat een mens zich zulks bewust kán zijn, is al een teken, dat hij zelf iets anders is dan alleen maar een verlangen naar terug. Ook dit hebben we in ons zoeken te onderscheiden. Het is niet een 'terug'. Het is een aanwezigheid, een tegenwoordigheid van geest, een nu, een uitermate innig besef van zelfstandigheid, een naar zijn wezen zich zelf genoeg zijn, een blijde zijn met zich-zelf, met wat men is, niet naar onze status, niet naar onze lichamelijke conditie, niet naar alles wat een mens moet lijden en doorstaan, maar onzegbare tevredenheid en in zich vervuld zijn van ogenblik tot ogenblik. Daarmee wordt evenwel geen narcisme bedoeld, geen persoonlijkheidsaanbidding van wat men is of denkt te zijn.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden:

http://www.megaupload.com/?d=LA58EF40

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS

BEET VAN BEWUSTZIJN