de verborgen schat 1

Jezus zeide: Het Koninkrijk is gelijk een man, die een verborgen schat in zijn akker had, zonder dat hij het wist. En nadat hij gestorven was, liet hij die aan zijn zoon na. De zoon wist het niet, hij aanvaardde de akker, hij verkocht hem. En hij die hem gekocht had, ging, terwijl hij aan het ploegen was, vond hij de schat, hij begon geld te lenen aan wie hij wilde.

Het lichaam draagt een verborgen schat in zich en weet het niet. De mens slooft zich zijn leven lang af om voor zijn lichaam te zorgen, zonder dat hij weet wat hij eigenlijk doet. Hij is met recht een lijfeigene geworden, wanneer hij in het lichaam bestemming en voleindiging van het leven ziet, want deze voleindiging moet dan noodzakelijk de dood betekenen.

En inderdaad de stofgelovige mensen, die zich geheel en al met het lichamelijke vereenzelvigen, keren de ziel de rug toe en willen er niets van weten. Een ieder die in het lichaam als omhulsel het hoogste goed ziet, verliest wat hij zelf is. Hij biedt het zelf geen substantie om zich te handhaven of te versterken. Er is bij hem geen sprake van wil tot en geloof in een eigen ziel, die een onafhankelijke staat kan zijn in de cellenstaat van het lichaam, dat toch eigenlijk een orgaan of een verzameling van organen is. Als zodanig een bemiddelaar tussen object en waarnemer, of het oog van het Zelf.

Het is alsof iemand op een terrein, waar olie gevonden worden kan, een boortoren bouwt en zo opgaat in de boortoren dat hij helemaal vergeten is, waarom hij haar gebouwd heeft. Een mens heeft zich bekleed met een lichaam en hij is totaal vergeten waartoe deze bekleding en dit vaste lichaam dient. Alle belangstelling gaat uit naar de zorg voor het lichaam en altijd is hij ermee bezig. Het is zijn god en enige belang.

In de regel weet hij niet hoe zijn lichaam dienstbaar kan worden aan een geheel ander beginsel dan de angst, die hem ertoe drijft ervoor te ploegen en te zweten. En zich te laten intimideren door de woorden, dat hij in het zweet zijns aanschijns zijn brood zal verdienen. Altijd maar ploegen.
Waarom komt het niet in hem op dat het iets geheel anders is? Waarom identificeert hij zich slechts met de noden en angsten en pijnen en sterfelijkheden van zijn lichamelijk organisme? De schat in de akker komt tenslotte onder het ploegen aan het licht. Natuurlijk: Wie niet werkt zal ook niet eten. Toch is dit een dooddoener. Het is niet waar en het is onmenselijk. De kindertjes in Biafra kunnen niet werken. Ze gaan dood, voor ze eraan toe zijn.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

HET PAD

eigenwilligheid en de Wil

MYSTIEKE WEDERGEBOORTE