de wil tot Liefde 3

In de gelijkenissen van de bijbel verschuilen zich buitengewone opgaven die ons veel verduidelijken kunnen. Er is oa die van het koninkrijk dat met een penningske wordt vergeleken en dat een vrouw verloor. Om het terug te vinden bezemde ze alles in haar huis leeg en als ze het gevonden had ging ze feestvieren met de buren. Eerst het ene en dan al het andere. En wat te zeggen over het eenzame zaad dat in de akker was uitgestrooid en vergaat en waaruit nu een nieuwe wereld verrijst. Daarin wordt het geïsoleerd bestaan opgeheven, eenvoudig door de ontzelving ervan.
Toch leven de mensen aan die duizendjarige gelijkenissen voorbij en menen dat zich doden ontzelving betekent. Uit de verlorenheid komt het nieuwe leven voort. Als het iemand werkelijk om de blijvende waarden is te doen, waarom heeft hij dan angst voor de vergankelijkheid? Moed en liefde ten leven is tenslotte de onuitroeibare wil van het beleven zelf waarvan het beginsel in de geestesvonk ontkiemt.

Wat betekent dan innerlijke verlatenheid die te doorstaan is en die dodelijke eenzaamheid? Ze zijn misleidend hoe reëel ze zich als gemoedstoestanden ook kunnen voordoen en zijn niet in staat zich werkelijk te handhaven. Daarom wordt gevraagd, de wil en het geloof in een bovenmenselijke kracht en een nooit aflatende innerlijke aandacht. Het 'alleen te moeten doen' zal blijken niet juist te zijn. Als zijn ogen open gaan voor de zee van liefde waaruit en waardoor hij wordt opgenomen en 'geholpen' begrijpt hij niet meer dat hij zo blind heeft kunnen zijn.
Het is de liefde die een bovenmenselijke kracht is. Niet bovenmenselijk in de zin dat er iets gevraagd wordt dat niet op te brengen zou zijn, maar dat in de z.g. zwakke mens een vermogen aanwezig is dat in staat is zijn leven te veranderen.

Als hij dit erkennen kan zal hij bemerken dat hier geen prestaties van hem gevraagd worden zoals de wereld dat verlangt, maar dat hij eenvoudig gebruik maakt van een oorspronkelijk vermogen dat een ieder mensenkind in de wereld als een verborgen licht heeft meegekregen. Dit verborgen licht moet hij trachten te vinden. Hij zal bemerken dat iedere eerzucht, ieder uitzien naar beloning, iedere verdienste hieraan vreemd is. Het is het 'goud' dat aan hem een heel eigen waarde verleent. Zijn glans is van een ongekende lichtkracht die toeneemt naarmate zijn liefde ervoor groter wordt.

In die liefde ligt het geheim.
Wie dit gloeiend gevoel van willen, van gericht zijn op de goddelijke vonk van zijn geest, op de emanatie van het eigen zijn opbrengt, gaat uit zichzelf daarin leven. Hij wordt ermee vervuld en ervan doortrokken. Hij baadt er zich in zonder erin te verdrinken. Het wonder is dat de wil tot liefde meer is dan de liefde zelf. In dit willen is de kracht van het 'in den beginne' waarneembaar. Het woord 'dat is en was en zijn zal' en waarin de stem van het zelf zich al duidelijker en helderder uitspreekt.
Zeker, er is gezegd: het is een verterend vuur. Dat zal het altijd zijn, het wonder van het leven.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

NIETS ZIJN

BEET VAN BEWUSTZIJN

KARMA NEMESIS