tarot kabbala levensboom 3

In deze ontdekking van het zelf ligt geen dwang. Het is een verlost worden van alle dwang. Hoewel de lichamelijke toestand een zekere mate van onvrijheid oplegt, kent de innerlijkheid de ruimte, de zaligheid van zijn. Het verlangen naar die vrijheid wordt 'Hithlahaboeth' genoemd, 'het vuur der bezieling'. En als wij beseffen dat ons wezen ons uit het Al-Ene geschonken is, net als alles wat wij bezitten en waarmee wij leven, dan valt de krampachtige angst voor verlies weg.
Het is eenvoudig zo, dat wij natuurlijkerwijze onze begrensde persoonlijkheid leren prijsgeven onder de drang der bewustwording. Onze ontwikkeling voltrekt zich door een voortdurende strijd tussen individualisme en universalisme en naarmate die ontwikkeling voortgaat is een mens genoodzaakt een oplossing te zoeken voor de tegenstellingen die daardoor ontstaan. Een oplossing, die alleen te vinden is in het voortdurend verliezen van zijn leven op weg naar het Al-Ene, dwz de ladder te bestijgen die van de aarde naar de hemel voert.

Het beeld van de 'Schalschaleth ha Kabbala', de keten der overlevering, doet denken aan de droom van Jacob over de hemelladder waarlangs engelen Gods afdalen naar de aarde en weer opstijgen. Het is kenmerkend voor de leer der Kabbala, haar essentie en blijmoedigheid. Zij spoort de mens aan, naar zijn oorsprong te zoeken en die hem daardoor al meer en meer zichzelf ontdekken. Het belangrijkste daarin is de erkenning van zijn innerlijke en persoonlijke vrijheid, die niemand hem betwisten kan.
Als hij de levende God vindt, verankert hij zijn eigen zijn in het Gods-zijn en beleeft zijn eenheid met de Vader. Het boek de Sohar vertegenwoordigt de opvatting dat dit het eerste gebod van alle is. Er is geen ander. Het is de deur tot de eerste en de laatste werkelijkheid, de alfa en de omega, het begin en het einde. De mens heeft Ik ontvangen uit de hand Gods. Maw Ik is eenheidssubstantie en eenheidssubstantie is het licht van de geest. Dat ervaart de mens wanneer hij tegenwoordigheid van geest voelt, niet te intimideren, niet te overheersen, niet te verstoren, maar in innerlijke wilszekerheid zichzelf zijn.

God is de bron van alle leven, verwekker en onderhouder van alle vormen, die eindeloos in ruimte en tijd worden geschapen en zijn afglans heeft. Hij is het leven van de onvergankelijke, menselijke kern in de tijdelijke en vergankelijke omhulling.
Als God spreekt: 'Ik ben de eeuwige God, die u uit Egypte heeft weggeleid', slaat dit niet in de eerste plaats op een historische uittocht uit Egypte en het waden door de Rode Zee, maar is dit een uitspraak over de gehele mensheid: dat Hij ons langs de weg van het eigen bloed verlost uit de verduistering waarin wij leven, het materialisme dat ons gevangen houdt.

Het is wel te begrijpen, dat de mensen altijd een afgescheidenheid van God maken. Wij weten niet van de alomvattende liefde die Hij is omdat wij ons van die liefde vervreemd hebben. Wij weten evenmin van de bevrijding en het geluk dat ons geschonken wordt, als wij die liefde beantwoorden. Wij gebruiken termen als: 'Neem mij, arme zondaar, aan' of, 'neem mij op in uw rijk', e.d.. Laten wij eindelijk beseffen, dat er een weg is die wij zelf zijn en daardoor ontdekken, dat wij al in Zijn nabijheid komen. Wij zijn het zelf geweest, die ons een slaapdrank toegeëigend hebben en gedronken, waardoor wij zulke wilde en verscheurende dromen dromen. Daarom: het hele bewustzijnsproces is een ontwakingsproces.


Barend van der Meer

De uitgesproken woorden

Reacties

Populaire posts van deze blog

de golf en de oceaan

NIETS ZIJN

KARMA NEMESIS