brieven A afsluiting
Het zoeken naar deze zijnseenheid neemt duizenderlei vormen aan en al deze vormen zijn verhullingen van het ene. Door de mensen zelf wordt aan deze verhullingen macht toegekend en deze machten brengen onderling afgescheidenheden teweeg en leiden tot ogenschijnlijk onoverwinlijke tegenstellingen. Deze scheidingen kunnen alleen opgeheven worden in de bereidheid het wegvallen ervan te doorstaan.
Omdat dit in de regel als een offer, een sterven of een verliezen wordt ervaren, blijft een mens zijn afgescheidenheid handhaven. Wie wil nu wat hij zijn leven noemt, verliezen? Wie wil nu sterven? Dit sterven is enkel maar een gecomprimeerde angst en lost op in de ene kwaliteit van het bewustzijn. De dood is een aards aanzicht van het leven waarin de geboorte de tegenstelling is. Het Ik omvat beide. Als een mens sterft in zijn onverhulde bewustzijn, wordt hij ontvangen door het weergaloze licht van het al-ene Ik.
Je denkt aan Hillel uit de Golem van Meyrink. Deze zegt: 'als de mensen 's morgens uit hun dromen ontwaken, weten zij niet hoe ze aan een nog diepere slaap ten prooi vallen.' Daarom is het zaak het ik in ons te doen ontwaken dat niet betoverd noch gehypnotiseerd noch overweldigd wordt door alles wat onze zinnen en zintuigen bespeelt. Alle andere ik bestaat slechts door de vermeende afgescheidenheid. Wij leven als in droomgestalten tot wij wakker worden in het onverdeelde Ik. Dan behoeven wij nooit meer te vragen: Waarom? Maar is de weg der voleindiging gevonden.
In die zin is ieder ontwaken in de morgen dan een zekere voorbode van het ontwaken tot het zelfbewustzijn. In het droombewustzijn verdringen zich oneindig vele gestalten die naar de oppervlakte streven om zich daar een blijvende plaats te verzekeren, maar zij lossen op in de ruimte en het licht van het ontwakend bewustzijn.
En de mens die zijn leven leert zien als een nooit eindigende ontvouwing van zijn zelfbewustzijn zal van ogenblik tot ogenblik de toename ervaren van de verheldering van zijn geest en daardoor deel krijgen aan een grotere vrede in zijn gemoed. Er is geen grotere openheid en klaarte dan in dat werkelijke Zelf-zijn. Indien je dit wilt, ontdek je een nieuw geloof, een nieuwe poëzie, een nieuwe levenskunst, een 'kracht uit hoger kracht'. Hierdoor zal heel duidelijk worden, dat een mens op weg naar de ware werkelijkheid niets te vrezen heeft.
Het zal dus niet zo moeilijk zijn te ontdekken dat wij het zelf zijn die ons vervullen met allerhand overbodigheden waaraan wij geneigd zijn ons zonder slag of stoot over te geven. Die overbodigheden zijn in de meeste gevallen angstgevoelens die nog worden versterkt door voorstellingen van een negatieve natuur waardoor het bewustzijn zo kan worden overheerst dat het bijna niet meer weet te functioneren.
Deze schuld- en angstgevoelens houden zich met meer of minder belangrijke feiten uit het verleden bezig en hebben een beperkende en vertragende invloed voor een ieder die tracht in zich een weg te banen tot de bevrijdende werkelijkheid van het ene ik. Het zou betekenen dat aan schuld en angst een grotere macht kan worden toegeschreven dan aan de eigen volharding en wil tot de klaarte en openheid van de ware werkelijkheid, waardoor zou worden erkend dat de duisternis machtiger is dan het licht, de onwetendheid meer vermag dan de stralende bewustheid en de machteloze haat de kracht der liefde zou overtreffen. Wie dat gelooft en zich daartoe laat intimideren, is de weg naar de grote bevrijding niet waard.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Omdat dit in de regel als een offer, een sterven of een verliezen wordt ervaren, blijft een mens zijn afgescheidenheid handhaven. Wie wil nu wat hij zijn leven noemt, verliezen? Wie wil nu sterven? Dit sterven is enkel maar een gecomprimeerde angst en lost op in de ene kwaliteit van het bewustzijn. De dood is een aards aanzicht van het leven waarin de geboorte de tegenstelling is. Het Ik omvat beide. Als een mens sterft in zijn onverhulde bewustzijn, wordt hij ontvangen door het weergaloze licht van het al-ene Ik.
Je denkt aan Hillel uit de Golem van Meyrink. Deze zegt: 'als de mensen 's morgens uit hun dromen ontwaken, weten zij niet hoe ze aan een nog diepere slaap ten prooi vallen.' Daarom is het zaak het ik in ons te doen ontwaken dat niet betoverd noch gehypnotiseerd noch overweldigd wordt door alles wat onze zinnen en zintuigen bespeelt. Alle andere ik bestaat slechts door de vermeende afgescheidenheid. Wij leven als in droomgestalten tot wij wakker worden in het onverdeelde Ik. Dan behoeven wij nooit meer te vragen: Waarom? Maar is de weg der voleindiging gevonden.
In die zin is ieder ontwaken in de morgen dan een zekere voorbode van het ontwaken tot het zelfbewustzijn. In het droombewustzijn verdringen zich oneindig vele gestalten die naar de oppervlakte streven om zich daar een blijvende plaats te verzekeren, maar zij lossen op in de ruimte en het licht van het ontwakend bewustzijn.
En de mens die zijn leven leert zien als een nooit eindigende ontvouwing van zijn zelfbewustzijn zal van ogenblik tot ogenblik de toename ervaren van de verheldering van zijn geest en daardoor deel krijgen aan een grotere vrede in zijn gemoed. Er is geen grotere openheid en klaarte dan in dat werkelijke Zelf-zijn. Indien je dit wilt, ontdek je een nieuw geloof, een nieuwe poëzie, een nieuwe levenskunst, een 'kracht uit hoger kracht'. Hierdoor zal heel duidelijk worden, dat een mens op weg naar de ware werkelijkheid niets te vrezen heeft.
Het zal dus niet zo moeilijk zijn te ontdekken dat wij het zelf zijn die ons vervullen met allerhand overbodigheden waaraan wij geneigd zijn ons zonder slag of stoot over te geven. Die overbodigheden zijn in de meeste gevallen angstgevoelens die nog worden versterkt door voorstellingen van een negatieve natuur waardoor het bewustzijn zo kan worden overheerst dat het bijna niet meer weet te functioneren.
Deze schuld- en angstgevoelens houden zich met meer of minder belangrijke feiten uit het verleden bezig en hebben een beperkende en vertragende invloed voor een ieder die tracht in zich een weg te banen tot de bevrijdende werkelijkheid van het ene ik. Het zou betekenen dat aan schuld en angst een grotere macht kan worden toegeschreven dan aan de eigen volharding en wil tot de klaarte en openheid van de ware werkelijkheid, waardoor zou worden erkend dat de duisternis machtiger is dan het licht, de onwetendheid meer vermag dan de stralende bewustheid en de machteloze haat de kracht der liefde zou overtreffen. Wie dat gelooft en zich daartoe laat intimideren, is de weg naar de grote bevrijding niet waard.
Barend van der Meer
De uitgesproken woorden
Reacties