1-11-61 avond
De hemel gloeide in fantastische kleuren, met grote uitbarstingen van onvoorstelbaar vuur; de zuidelijke hemel stond in vlammen met wolken van uiteenspattende kleur en de ene wolk was nog wilder dan de andere.
De zon was ondergegaan achter de sfinxvormige heuvels.
In het oosten was de lucht blauw, het blauw van een blauwe winde, een bloem zo teer dat je haar niet kunt aanraken zonder de tere, doorzichtige blaadjes te breken; het was dat intense blauw met ongelooflijk licht van bleekgroen, violet en de felheid van wit; van oost naar west zond het dwars over de hemel stralen uit van dat fantastische blauw.
Het zuiden was nu een haard van grote branden die nooit geblust zouden kunnen worden. Dwars door het weelderige groen van rijstvelden liep een strook van bloeiend suikerriet; het was donzig, bleekviolet en had het tere lichte beige van een tortelduif.; het strekte zich uit door en over de welig groene rijstvelden, met het avondlicht erdoor, tot aan de heuvels, die bijna dezelfde kleur hadden als de bloesem van het suikerriet. De heuvels verenigden zich met die bloesem, de rode aarde en de donker wordende hemel; die avond juichten de heuvels van vreugde, want dit was een avond naar hun hart. De sterren kwamen tevoorschijn en even later was er geen enkele wolk meer en straalde iedere ster met een verbazingwekkende schittering in een door regen schoongespoelde hemel.
Krishnamurti
De zon was ondergegaan achter de sfinxvormige heuvels.
In het oosten was de lucht blauw, het blauw van een blauwe winde, een bloem zo teer dat je haar niet kunt aanraken zonder de tere, doorzichtige blaadjes te breken; het was dat intense blauw met ongelooflijk licht van bleekgroen, violet en de felheid van wit; van oost naar west zond het dwars over de hemel stralen uit van dat fantastische blauw.
Het zuiden was nu een haard van grote branden die nooit geblust zouden kunnen worden. Dwars door het weelderige groen van rijstvelden liep een strook van bloeiend suikerriet; het was donzig, bleekviolet en had het tere lichte beige van een tortelduif.; het strekte zich uit door en over de welig groene rijstvelden, met het avondlicht erdoor, tot aan de heuvels, die bijna dezelfde kleur hadden als de bloesem van het suikerriet. De heuvels verenigden zich met die bloesem, de rode aarde en de donker wordende hemel; die avond juichten de heuvels van vreugde, want dit was een avond naar hun hart. De sterren kwamen tevoorschijn en even later was er geen enkele wolk meer en straalde iedere ster met een verbazingwekkende schittering in een door regen schoongespoelde hemel.
Krishnamurti
Reacties