weer-zien uit roman het Groene Gezicht
Had Eva niet gezegd dat ze moeder wilde zijn als ze weer bij hem kwam? Als
een schok ging het door hem heen. Hield de godin Isis niet een naakt, levend
kind in haar armen? Hij sloeg de ogen naar haar op en zag haar glimlachen. Zij
bewoog. Afwezig staarde hij naar het gelaat van de godin en langzaam, langzaam
werd een vage herinnering in hem wakker: Eva! Dat was toch Eva, en niet het
beeld van de Egyptische godin, de moeder der wereld? Hij drukte zijn handen
tegen zijn slapen en kon het niet bevatten. Eva, Eva! riep hij uit. Weer kwamen
de kale muren van de kamer door de tempelwanden heen. De godin troonde er nog
steeds glimlachend, maar vlak voor zijn ogen stond, werkelijk in levenden lijve,
als haar aardse evenbeeld, de verschijning van een jonge, bloeiende vrouw. Eva!
Eva!
Met een juichkreet van grenzeloze verrukking trok hij haar tegen zich aan en bedekte haar gezicht met kussen. Eva. Lange tijd stonden zij innig omstrengeld voor het raam en keken naar de dode stad.
Help zoals ik, uit de puinhopen van het oude weer een nieuw rijk op te bouwen voor de komende geslachten, voelde hij een gedachte zeggen, opdat de tijd aanbreekt dat ook ik mag glimlachen. De kamer en de tempel waren even duidelijk geworden. Als een Januskop Kon Hauberisser de wereld aan gene zijde waarnemen en tegelijkertijd de aardse wereld, en er alles tot in bijzonderheden duidelijk onderscheiden: Zowel aan deze zijde als aan gene zijde was hij: een waarlijk levend mens.
Gustav Meyrink
Met een juichkreet van grenzeloze verrukking trok hij haar tegen zich aan en bedekte haar gezicht met kussen. Eva. Lange tijd stonden zij innig omstrengeld voor het raam en keken naar de dode stad.
Help zoals ik, uit de puinhopen van het oude weer een nieuw rijk op te bouwen voor de komende geslachten, voelde hij een gedachte zeggen, opdat de tijd aanbreekt dat ook ik mag glimlachen. De kamer en de tempel waren even duidelijk geworden. Als een Januskop Kon Hauberisser de wereld aan gene zijde waarnemen en tegelijkertijd de aardse wereld, en er alles tot in bijzonderheden duidelijk onderscheiden: Zowel aan deze zijde als aan gene zijde was hij: een waarlijk levend mens.
Gustav Meyrink
Reacties