drie wegen
Drie wegen, zo leert ons Meester Eckehart, staan er open voor hem, die
zichzelf wil herkennen en boven zichzelf uit God wil
bereiken.
E: De eerste is: Langs zeer vele omwegen en met een verterend verlangen in al het geschapene God zoeken.
De tweede is een weg zonder keus en zonder aanwijzingen, vrij en toch gebonden: namelijk verheven en hemelhoog in vervoering te zijn boven ons ik en alle dingen, zonder inzet van de wil en zonder 'gesneden beelden'. Maar zij voert pas tot de buitenste cirkel der Eeuwigheid, nog niet in de eenheid zelve.
De derde weg heet 'weg' en is toch een in-zichzelve-blijven, namelijk zonder bemiddeling God zien in de eigen wezenheid. Dat is het doel van de Geest, volkomen stil en zichzelf bewust geworden, opgenomen wordt in de zo vurig verbeide eeuwigheid.
De derde weg gaat boven de eerste twee uit, en het is juist deze weg, die Eckehart ons leert te gaan.
Is het, zal menigeen vragen, eigenlijk wel mogelijk, om op eigen kracht de ketenen die ons aan de zintuigen binden, af te schudden en ons, midden in het leven staande, op te werken tot het inzicht dat wij één zijn met het oneindige? Of blijft dit een geschenk van het eeuwige aan enkele uitverkorenen!
Op deze vraag antwoordt Eckehart dat het voor iedereen mogelijk is tot de volkomen vrijheid zonder ketenen, de vrijheid van het eeuwig Zijnde op te stijgen. Het spreekt vanzelf dat deze eenwording een zichzelf wegschenken van het eeuwige is - maar dit geschenk ontvangt iedereen die zich met geheel zijn wil en met geheel zijn wezen aan het eeuwige overgeeft.
Allen die van goede wil zijn, staat de weg tot harmonie met het Al open. Of, en tot welke hoogte iemand het pad bestijgt hangt alleen van hemzelf af. Niemand wordt de toegang tot het Eeuwige versperd!
Maar deze weg tot het einde toe te gaan, blijft natuurlijk voorbehouden aan hen, die er het besef toe hebben gekregen en er rijp voor zijn.
Maar ook de anderen zullen nog veel van Eckehart begrijpen, omdat er in iedere mens iets van het goddelijke leeft, er een kracht pulseert, die hem nu reeds blijvend met het rijk der werkelijkheid verbindt. God, de Geest des Levens, zegt Eckehart, is niet iets dat ver van de mens verwijderd is; iedereen kan Hem ervaren en één met Hem worden, omdat iedereen Hem in zich draagt!
K.O. Schmidt
E: De eerste is: Langs zeer vele omwegen en met een verterend verlangen in al het geschapene God zoeken.
De tweede is een weg zonder keus en zonder aanwijzingen, vrij en toch gebonden: namelijk verheven en hemelhoog in vervoering te zijn boven ons ik en alle dingen, zonder inzet van de wil en zonder 'gesneden beelden'. Maar zij voert pas tot de buitenste cirkel der Eeuwigheid, nog niet in de eenheid zelve.
De derde weg heet 'weg' en is toch een in-zichzelve-blijven, namelijk zonder bemiddeling God zien in de eigen wezenheid. Dat is het doel van de Geest, volkomen stil en zichzelf bewust geworden, opgenomen wordt in de zo vurig verbeide eeuwigheid.
De derde weg gaat boven de eerste twee uit, en het is juist deze weg, die Eckehart ons leert te gaan.
Is het, zal menigeen vragen, eigenlijk wel mogelijk, om op eigen kracht de ketenen die ons aan de zintuigen binden, af te schudden en ons, midden in het leven staande, op te werken tot het inzicht dat wij één zijn met het oneindige? Of blijft dit een geschenk van het eeuwige aan enkele uitverkorenen!
Op deze vraag antwoordt Eckehart dat het voor iedereen mogelijk is tot de volkomen vrijheid zonder ketenen, de vrijheid van het eeuwig Zijnde op te stijgen. Het spreekt vanzelf dat deze eenwording een zichzelf wegschenken van het eeuwige is - maar dit geschenk ontvangt iedereen die zich met geheel zijn wil en met geheel zijn wezen aan het eeuwige overgeeft.
Allen die van goede wil zijn, staat de weg tot harmonie met het Al open. Of, en tot welke hoogte iemand het pad bestijgt hangt alleen van hemzelf af. Niemand wordt de toegang tot het Eeuwige versperd!
Maar deze weg tot het einde toe te gaan, blijft natuurlijk voorbehouden aan hen, die er het besef toe hebben gekregen en er rijp voor zijn.
Maar ook de anderen zullen nog veel van Eckehart begrijpen, omdat er in iedere mens iets van het goddelijke leeft, er een kracht pulseert, die hem nu reeds blijvend met het rijk der werkelijkheid verbindt. God, de Geest des Levens, zegt Eckehart, is niet iets dat ver van de mens verwijderd is; iedereen kan Hem ervaren en één met Hem worden, omdat iedereen Hem in zich draagt!
K.O. Schmidt
Reacties