we zijn meer dan alleen mens
Het orgaan voor de kosmische drang tot eenheid in ons wezen, wordt door
Eckhart de 'oergrond van de ziel' genoemd - dat diepste en innerlijkste
bewustzijnsgebied van de mens dat tot in het Albewustzijn doordringt. Dit punt
waar mens en Al, het eindige en het oneindige elkaar raken en zich met elkaar
verbinden, behoort evenzeer tot ons als tot het Eeuwige: wie tot dit punt
afdaalt, ontdekt zichzelf en bovendien het Al-zelf, dat wat in alle religies
'God' wordt genoemd. Eckhart voert ons tot de levende God in ons, die
onmiddelijk te ervaren is en dus geen uiterlijke bewijzen nodig heeft, en tot
het bevrijdende inzicht dat wij méér zijn dan alleen mens: wij zijn beelddragers
Gods, Goden in wording, tegelijk mens èn God.
In de oergrond van onze ziel bevindt zich iets, met een eigen leven dat direct van God afkomstig is en ons met het hart van het Al verbindt. Indien dit waarnemingsvermogen voor het Al, of God, niet bestond, zouden wij geen weet hebben van God, zoals er geen oog zou zijn als het licht niet bestond. Daar zij echter 'van dezelfde substantie zijn als God' kunnen zij besef van Hem verkrijgen en één met Hem worden.
Waar Eckhart ons bewust van doet zijn, is het volgende: de mens is nie alleen een Microkosmos - een verkleinde afbeelding van het heelal waarin alles besloten ligt wat het universum aan wonderen en krachten en mogelijkheden in zich bergt, hij is tevens een Microtheos, een God in het klein, in wording, aan wie alles als erfgoed is meegegeven wat God aan macht en volheid bezit.
Zo zijn wij midden in de eindigheid reeds in het bezit van het oneindige. En al onze ont-wikkeling is een gestadig van zijn windselen ontdoen van het eeuwige in ons. Bijgevolg is in al ons zoeken naar de harmonie met het oneindige reeds de belofte van het vinden, want het is een echo van de hunkering van de kosmische vonk naar zijn eeuwig tehuis. Het is de adem Gods in ons.
K.O. Schmidt
In de oergrond van onze ziel bevindt zich iets, met een eigen leven dat direct van God afkomstig is en ons met het hart van het Al verbindt. Indien dit waarnemingsvermogen voor het Al, of God, niet bestond, zouden wij geen weet hebben van God, zoals er geen oog zou zijn als het licht niet bestond. Daar zij echter 'van dezelfde substantie zijn als God' kunnen zij besef van Hem verkrijgen en één met Hem worden.
Waar Eckhart ons bewust van doet zijn, is het volgende: de mens is nie alleen een Microkosmos - een verkleinde afbeelding van het heelal waarin alles besloten ligt wat het universum aan wonderen en krachten en mogelijkheden in zich bergt, hij is tevens een Microtheos, een God in het klein, in wording, aan wie alles als erfgoed is meegegeven wat God aan macht en volheid bezit.
Zo zijn wij midden in de eindigheid reeds in het bezit van het oneindige. En al onze ont-wikkeling is een gestadig van zijn windselen ontdoen van het eeuwige in ons. Bijgevolg is in al ons zoeken naar de harmonie met het oneindige reeds de belofte van het vinden, want het is een echo van de hunkering van de kosmische vonk naar zijn eeuwig tehuis. Het is de adem Gods in ons.
K.O. Schmidt
Reacties