gerechtigheid afsluiting

Een gerechte is hij, die tot een belichaming der gerechtigheid is geworden: hij leeft in God en God in hem. Door iedere deugd van de gerechte wordt God geboren. Door iedere deugd ook verblijd. En niet alleen door iedere deugd, maar ook door ieder werk dat krachtens de gerechtigheid tot stand komt, wordt God uitermate verblijd; tot in de grond van Zijn Godheid wordt alles van vreugde doortrokken en doorstraald.

Daalt af in uw eigen diepste wezen en werk daar. Want vele werken die ge daar verricht, die leven. De gerechte leeft in Eeuwigheid, zegt derhalve de wijze man. Hij is Gods gelijke; want God is de gerechtigheid. Wie dus in de gerechtigheid is, die is in God.
Zij die met hun werken een bedoeling hebben, zijn knechtsnaturen, al zou het doel de zaligheid of het eeuwige leven zijn, of het hemelrijk of wat dan ook in tijd of eeuwigheid. Zij allen zijn niet gerecht.
Gerechtigheid bestaat veeleer daarin dat men zonder een 'waarom' handelt. Wilt ge dus een gerechte zijn, zo stel u geen 'waarom' voor ogen, noch in de tijd, noch in de eeuwigheid. Wereldse beloning evenmin als eeuwige zaligheid. Want alle werken die ge niet om hun zelfs wille doet, maar met een bijbedoeling zijn dood. Zij zijn niet alleen niets, maar ge bederft er ook nog de goede werken mee.

Meester Eckhart